E. du Perron
aan
C. van Wessem

Brussel, 9 september 1930

Brussel, Dinsdag.

Beste Constantijn,

Het gaat weer een hoop beter; ik ben burgerlijk maar rustig behuisd, en doe als jij: ‘leef, schrijf en min’ - o neen, dat deed Beyle, Arrigo1231; dus, wat was het? ‘leef, lees en werk’; - leef, als je daaronder verstaat dat ik (weinig) slaap, (nogal weinig) eet en (zeer weinig) wandel. Bref, le calme plat; na die bête stormpjes! Erg bevorderlijk voor de productie is dit dan ook niet; en ik mag tot literaire figuur gebombardeerd zijn tot de dakpannen door de straten keilen, knijp maar eens honing uit een citroen, vooral als dezelve oud begint te worden. (Dit laatste als metaphoor!)

Behalve een artikel over Ter Braak, wiens Carnaval mij in de Ardennen bepaald enthousiasmeerde, schreef ik niets meer. Mijn Petrus en Paulus viel mij bij herlezing niet mee; ik vroeg nu revisie aan, omdat ik er nogal veel in gewijzigd heb, eenige platitudes van uitdrukking, fouten van representatie,* enz. Ik heb dan ook besloten er niet meer aan te werken1232 en het verhaal, een klein beetje meer afgerond, als klààr te beschouwen en op te nemen in den bundel waar het thuishoort, n.l. in een event. herdruk van Nutteloos Verzet. Inpl. van in dialoogvorm, laat ik dit dan, na een kleine gesproken inleiding, door een van de sprekers ‘voorlezen’. Moeilijker maak ik het mij niet.

Ik ben benieuwd naar je Waterloo. Maar waarom zoo'n droge titel? Waarom niet ook een aardige titel bedacht, b.v.: De geretoucheerde veldslag - of: Het tweede Waterloo - of iets dergelijks? Werk je aan iets anders, op dezelfde manier? Denk er om: als ik aan mijn literaire figuur iets schuldig ben, jij begint het te worden aan je leeftijd. Stendhal schreef Armance toen hij 44 was en Multatuli begon zijn heele literaire carrière op zijn 40e; voor jou, die nu bijna 38 bent (is het niet?), wordt het tijd in jezelf te duiken en je voor een serieus gevecht met de materie klaar te maken.

Ik wou dat ik een goed stuk kon opschieten met mijn roman; maar het oogenblik daarvoor schijnt niet gekomen.

O ja, - iets wat ik je al lang had willen zeggen: - waarom houd je voor de Vr. Bladen niet een serieuze kroniek bij over het ‘nieuwe proza’? Na je groot artikel,1233 dat als een inleiding daartoe beschouwd kan worden, zou je dat eig. moeten doen. Je hebt bovendien een goed stuk over Den Doolaard geschreven en over Mario Ferrari,1234 ga nu vóórt: bespreek Schuim en Asch, Carnaval der Burgers, De Vijf Vingers, alles wat er maar aan ‘nieuw proza’ verschijnt, goed of slecht, desnoods potsierlijk, zooals b.v. De Monnik uit het Westen van Victor J. Brunclair, die eenvoudigweg om je te besijken is! Maar... pretenties heeft van ‘nieuw proza’ te zijn. - Later zou je deze artikelen dan kunnen bundelen.

Nu, laat eens wat meer van je hooren. Met hartelijke groeten, je

EdP.

1231‘Visse, Scrisse, Amò’: grafschrift dat Stendhal voor zichzelf maakte. Op zijn graf op het kerkhof van Montmartre staat o.m.: ‘Arrigo BEYLE, Milanese, Scrisse, Amò, Visse’.
*Of - teering, wat is het eigenlijk?
1232Vgl. 505n1.
1233‘Het moderne proza’, in DVB 6 (1929) 6, 7, 10, 11 en 12.
1234Over De laatste ronde en over Mario Ferraro's ijdele liefde van Johan Fabricius (in DVB van juli 1930).
vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie