E. du Perron
aan
N.A. Donkersloot
Gistoux, 28 april 1930
Gistoux, Maandag.
Beste Nico,
Je brief kwam gelijk met een toevallig gezonden nr. van de Vr. Bladen, zoodat ik opeens van àlles tegelijk op de hoogte kwam! Anders ontgaan me die dingen altijd - vanwege onvoldoende ‘tijdschriftelijke belezenheid.’ Het stukje van Marsman is volgens mij volkomen noodeloos ‘op de plaats zettend’, en waarom of hij die interessante slot-revelatie moest doen, ontgaat mij. Ik dacht dat hij een vriend van je was? (of is?) Maar hij is óók generaal.1092
Maar in Godsnaam nu niet meer over deze kwestie. Het Bulletin is wat het is, en zal zijn wat het zijn zal. Daarmee uit. - Wat Greshoff betreft, ik zal hem, als ik hem weer zie, met tact vertellen dat je de zaak tusschen jullie als niet behoorlijk afgedaan beschouwt, en hem vragen je te schrijven. Ik geloof niet dat hij één oogenblik denkt dat zijn zwijgen door jou wordt opgevat als een volhouden van die booze beweringen, maar dat hij veeleer denkt: ‘Als Nico zijn beschuldigingen intrekt, dan spreekt het vanzelf dat ik het de mijne ook doe’. Ik kan je verzekeren dat hij geen kwaad van je denkt; hij zwijgt uit een soort vermoeidheid of dégout van de heele affaire. Maar ik zal hem er nog over spreken.
Ik volg het Bulletin als ik het zie; maar hier zie ik weer niets, en als Stols mij het nr. met die Van Loon-recensie niet had gezonden, had ik dat ook niet gezien1093. Nu las ik de beide besprekingen waar-over je schrijft.1094 Het Bulletin lijkt mij een zeer behoorlijk kritisch tijdschrift en de a priori saaie besprekingen zullen wel een ijdele vrees blijken - toch kan ik mij voorstellen wat Marsman en anderen zich zouden wenschen inplaats van dit bulletin. N.l. een dergelijke onderneming, maar uitgaande van een bepaalde groep, dus met een heel eigen karakter. Bijv. Marsman, jij, Ter Braak, Den Doolaard, en nog een paar anderen, van ongeveer denzelfden leeftijd; maar met volkomen afwezigheid van alle Van Loons, oude doktoren Zoo-en-Zoo* en Perdecks.1095 Zooiets zou (ook volgens mij) wel aardiger zijn geweest; maar jij wenscht nu blijkbaar deze algemeenheid, dus.... Dat Van Loon en Ter Braak echter op hetzelfde peil zouden staan is een zoete illusie van je.1096 Maar als je werkelijk een hoog peil wenschte, zou je moeten kunnen beschikken over alle goede kritici die Nederland heeft, en dat zou, alles bij elkaar, misschien een staf vormen van twintig medewerkers (?) - Alleen, zooiets is onbestaanbaar, om de doodeenvoudige reden dat die menschen niet bij elkaar te brengen zijn. De eene is lui, de andere schrijft alleen in zijn eigen tijdschrift, no 3. wil niet met no. 1 in hetzelfde tijdschrift staan, etc. etc. Je had dus de keus tusschen een goed kritisch orgaan van een kleine groep jongeren of dit. En je hebt gekozen. - (Dit verklaart voor mij ook de houding van Marsman.)
Ik las in den laatsten D.G.W. met genoegen je stuk over Het Rondeel1097; in het bizonder wat je daarin schreef over de bepaalde waarden van de Fransche poëzie. Ik wist niet dat je er die opvattingen op na hield en waande je veel meer Engelsch-Noorsch-Duitsch ‘georiënteerd’. (En zoo verklaarde ik mij je gemis aan sympathie voor mijn poëzie.) Ik ben benieuwd je over Parlando te lezen1098, als je dat ter bespreking ontvangt (Stols zei me dat hij meende je al lang een ex. te hebben gezonden, daarom deed ik het niet; vooral niet omdat ik ditmaal erg weinig auteurs-exx. kreeg). Hierbij overigens een rondeel dat ik niet lang geleden schreef en dat je aan den heer Heyting zou kunnen zenden voor zijn verzameling. Het heeft overigens géén pretentie en werd, naast een juffrouw zittend, in een café te Antwerpen opgekrabbeld. Het heeft geen titel (er kan b.v. ‘Omne Animal...’ boven staan).1099
Ik vernam in Holland - maar weet niet meer van wie - je benoeming daar in Zwitserland1100. Dat is werkelijk buitengewoon aardig, ook als geval op zichzelf. Het beste ermee en met de vertalingen! Hoe gaat het met de Poëzije? Ik las laatst je Kruistochten over en kan je nu wel zeggen wat ik er - na dieper bezinken - het mooiste in vind. Dat is zonder twijfel het laatste gedicht: Davos. (Je hadt het een anderen titel moeten geven.) En dan blijf ik veel voelen, omdat het zoo speelsch en verteederd licht is, voor die arlequinade.1101
Ik schreef in December, in Lugano, een serie gedichten die ik zelf heel goed vind: één ervan komt in De Gids, een grooter, dat uit 5 stukken bestaat (De Wachtende) in Groot-Nederland.1102 Verder geen nieuws, ook op literair gebied. Ik schrijf niets, omdat ik niets dwingen wil en omdat er niets komt. De laatste ziekte van mijn moeder, in Amsterdam (zij is op 2 vingers van den dood geweest) heeft mij ook wat van de literatuur afgehaald. Ik lees op het oogenblik niets dan...... Byron! Heb je het leven van Byron door Maurois gelezen? Dat is uitstekend, dat is het beste waar M. toe in staat is: alle heldere rangschikking en smaakvol begrijpen is van hem, al het wilde en groote en bizondere is van den patient.1103 Ik raad het je sterk aan.
Met hartelijke groeten, ook aan je verloofde, je
E.
P.S. - Hoe vond je in De Vr. Bl. het soort ‘rondeel’ van Jany: Een Libertijn? Ik erg zwak, en vooral erg Fransch en on-Janyaansch, behalve in de regels: ...ik zal met groote//klinkende schreden verder gaan.’ Verder staat er minstens ééns te veel maan als rijmwoord. Eén maan minder had het ding aanmerkelijk verbeterd, b.v. als er in den zesden regel had gestaan: ‘en voor mijn hart is het spel gedaan.’* Maar dan was ook het rondeel-achtige er uit - wat mij niet zou doen rouwen; jou?