E. du Perron
aan
V.E. van Vriesland

Gistoux, 12 april 1930

Gistoux, Zaterdag.

Beste Vic,

Dank voor je briefkaart en uitknipsel. Wat te zeggen van Guus z'n discours? Hij kent je en eilieve, hij heeft van die kennis geprofiteerd. Il te veut du bien, overigens; niet op z'n Italiaansch, goddank, maar op z'n Hollandsch. Ik heb me overigens* weer te goed gedaan aan dat heerlijke, zoo streng-wetenschappelijke begin. Ik verzeker je dat hij véél wetenschappelijke lectuur verwerkt heeft, die Guus. Wat een betrouwbaar biechtvader en raadsman moet hij zijn voor al de beproefde ‘mindere broeders’ uit Kring en Américain... Ik begin te begrijpen waarom dat oberkellnersgelaat altijd zoo zwààr bewolkt is, ik arme die niet eens zoo heel erg veel in Freud heb gestudeerd.

(Bon. Entre nous: quel con réussi, quoi!)

- Over joie moet ik ‘aviseeren’. Ik heb hier geen boekjes over prosodie bij de hand, maar vóór je met bewijzen aankomt, geef ik me niet gewonnen. Ik zal bij gelegenheid eens informeeren bij Pia en Malraux. Maar joi-e vind ik, hoe dan ook, niet erg mooi; het is een half-hiatus, en, ‘hiatus pour hiatus’, prefereer ik dan de heele! Ik herinner me dat ik ook eens Fransche verzen heb gepleegd, een beetje noodgedwongen, om een nymf te bekoren, die in een kamer naast de mijne sliep, in een hotel in Menton1034, en haar deur 's avonds streng barricadeerde. Les voici (voor zoover ik ze nog weet):

 
Mademoiselle qui dormez
 
Si près de moi, et toute seule,
 
Je crois, sans vous croire bégueule,
 
Que vortre porte est trop fermée.
 
 
Votre porte a l'air trop sévère,
 
Trop en bois, bois dur à toucher;
 
Comment, par elle effarouché,
 
Voulez-vous que je persévère?
 
 
Et pourtant, devant cette porte,
 
Une image de calendrier
 
Dit que parfois un scaphandrier
 
Trouve une sirène et l'cmportc.*
 
 
Sans posséder la foi sereine
 
Qui permet d'explorer les mers,
 
J'avoue qu'il me serait cher
 
De posséder une sirène...1035

Enz. Ik herinner me toen dat Pia me een standje maakte over die regel met ‘j'avoue’. Au point de vue français, c'est un vers boiteux, zei hij ongeveer. Vandaar mijn wantrouwen tegen ‘joie’. (Maar je kùnt gelijk hebben, en dan was P's kritiek op mijn vers óók verkeerd.)

Stols zal je zelf antwoorden. Ik geloof dat hij op vrijwel alles ingaat, en de drukproef van je vaers gaat al meteen naar je toe. Que désirez-vous encore, monsieur!

Van hier geen nieuws. Later dus meer.

Je Ed.

P.S. - Ik lees daar dat Stols de prent op mijn kosten laat drukken; dat is van géén belang, want die kosten zijn zeer gering. Ik krijg bovendien dat geld van hem terug. Don't worry about that. Willink levert de teekening ook voorloopig gratis. Maar als die teekenaar van De Groene1036 dat ook wil, of voor een schijntje het cliché afstaan,1037 schrijf mij dat dan nog even. (Niet aan Stols.)

*o jee, 2 × ‘overigens’! lees voor de 1e keer: ‘d'ailleurs’.
1034Waar hij in december 1926 een dag of tien verbleef.
*Dat was een prentje op een hotelkalender.
1035De rest wordt steeds beroerder en spaar ik je.
1036Ko Doncker.
1037Het zou een reclame voor hem zijnen het ‘koper’ krijgt hij terug.
vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie