E. du Perron
aan
W.A. Kramers

Gistoux, 5 april 1930

Gistoux, Zaterdagavond.

Beste Wynand,

We zijn nèt hier in G. terug - dus razend gauw dit briefje. 1o. Veel dank voor je uitleg en verdere goedheden. Ik hèb helaas niets voor Van Kampen en zal hem eerstdaags mijn armoede bekennen. Verder kan ik niet zóó maar bij Sander weg, die veel voor me heeft gedaan. Maar alles is hier toekomstmuziek. Ik zal ‘een slag om den arm houden’, zooals dat heet.

2e. Zou je mij een zeer groot plezier doen als je me zoo spoedig mogelijk zond: het portret van Racan dat ik Jan eens gaf voor reprod. in D.G.W. en dat, zegt hij, met alle andere portretten bij jou ligt. Is dit niet zoo, of is er iets niet duidelijk, schrijf hèm dan om uitleg. Jan heeft een groot pak portretten aan jou gegeven, zegt hij, (hij kreeg ze van mij) voor het ‘archief’ van D.G.W. Daarbij is dat portret van Racan. Het is makkelijk te herkennen: het is een 17e eeuwer met een baardeloos gelaat; verder heeft dat portret een marge, d.w.z. het is niet uitgeknipt.* Ik ben er erg op gesteld, omdat zonder hetzelve een mooi boek van me bedorven is.

Dank bij voorbaat en tot nader. Steeds je

E.

Pannekoek beloofde mij voor deze week het artikel! We'll see.

*De reprod. is imitatie ‘oud’ - een soort houtsnede.
vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie