E. du Perron
aan
A.A.M. Stols
Amsterdam, 7 maart 1930
Beste Sander,
Je briefje heeft me de stuipen op het lijf gejaagd, en ik betreur het dat je me niet eerder schreef. Maar enfin, laat ons hopen dat we er zóó ook ‘achter’ komen.
Jan zal je reeds een en ander hebben uitgelegd.
Vanmorgen heb ik hier 3 postkantoren afgeloopen:
1. | Hobbemastraat, waar de brief verzonden werd. De brief is daar inderdaad ingeschreven en vandaar naar België gegaan: den 13en Februari, onder het nummer 255. - Een onderzoek wordt vandaaruit ingesteld. Zij moeten nu contrôleeren of de brief de grens overkwam (daar schijnt een speciaal register voor te bestaan) en zoo verder - tot men de persoon bereikt die hem heeft afgehaald of ontdekt dat hij teruggezonden werd. (Dan krijgt hij een nieuw nummer en moet men een nieuwe route volgen.) |
2. | Hoofdpostkantoor bij den Dam. Daar schijnt de brief in ieder geval niet teruggekeerd te zijn. Volgens voorloopig, haastig, onderzoek. |
3. | Postkantoor Amsterdam-Zuid (Gerard Terborchstr.). Daar zou de brief teruggekeerd moeten zijn, indien hij in België niet werd afgehaald. Maar ze kunnen daar niet zoeken, vóór ze weten onder welk nr. hij naar Holland is teruggekeerd - (n.l. niet meer 255). |
Zij zullen nu dus in België eerst moeten onderzoeken wat daar met den brief gebeurd is. - Blijkt dan dat hij, na eenigen tijd liggen, werd teruggezonden, dan wordt het onderzoek hier weer voortgezet.
Dus afwachten, of dààr zelf doen wat je kan.
Ik schreef Germaine Wouters om haar te vragen of zij zich niets herinnert van een aanget. brief uit Amsterdam die misschien werd aangeboden kort na je vertrek? Schrijf mij eens:
a. | Wanneer je naar Engeland bent vertrokken. |
b. | Of iemand in Brussel gemachtigd is je aanget. brieven te ontvangen* - dus voor je te teekenen. Onderzoek*-zelf in je omgeving. |
Tot nader. Met hartelijke groeten, ook aan Greet, steeds je
Ed.
P.S. - Daar ik tot nader order veronderstel dat je, evenals in de Amerikaansche film, door een ‘gang’ van het gevaarlijkste gespuis omringd bent, dat al je dienstboden, concierges, kantooropvegers enz. enz. er deel van uitmaken, schrijf ik je aan Jan's adres.
- Maar grapjes opzij: ik vind dit een èrg vervelende zaak. Na al het gepraat erover, had ik je dat geld snel willen zenden...
Amsterdam, Vrijdagmiddag,
7 Maart 1930.