E. du Perron
aan
J. Greshoff
Lugano790, 1 januari 1930
Lugano, Nieuwjaars-avond.
Beste Jan,
In de eerste plaats: ontvang met Aty de wenschen voor een heerlijk 1930 (de gelukkige echt is er al, dus al wat men verder verlangen kan), de allerwelgemeendste wenschen van jullie Ed. - Dan, de bedanken van idem voor den gezelligen brief, met vervolg, dien Jany mij doorzond. Ik heb Jany trouwens zooeven nog even gezien in Ascona: hij was zeer opgewekt. Hij heeft niet alleen De Afspraak volledig vertaald, maar een essai geschreven over Sirenische Kunst en een soort verhaal (genre Afspraak, maar korter), getiteld Kristal tegen Spiegel. Hij laat je vriendelijk groeten en je zeggen dat hij nog altijd op een brief van je wacht, zulk een waarin je over de Spijkers791, die je in ‘De Gids’ wou slaan, zoudt handelen, en dien hij aan den Prof. Colenbrander792 zou kunnen doorsturen, dus zonder gijntjes a.j.b. (of is het met ei?)
Ik antwoord nu op je vragen.
Parijs, gewoon, drùk. Malraux allerhartelijkst. Ik hèb hem geschreven over de drukproeven van den Vogel. Het artikel over Jèn Doolert793 is in Kramers-handen. Van der Hoeven794, dus accoord. Ik gaf hem je adres met den raad zich met jou persoonlijk in verbinding te stellen. Het blijft afgesproken dat ik de copy vertaal die hij i/h Fransch schrijft.
Van mij weinig nieuws. Ik vertrek morgen naar Amsterdam. Mijn moeder is goed ziek geweest: erge hartkrampen - maar daarvoor ga ik niet precies. Ik ben verliefd geworden op Simone en de stad Amsterdam trekt me zoo aan. En La Napoule en de beide Riviera's zoo weinig. Que veux-tu? on se fait vieux.
Mijn Amsterdamsch adres is: Marnixstraat 390795. Kom me er eens spoedig opzoeken! Dan gaan we rijsttafelen.
‘Pom’796 en ik zijn dus au mieux (zelfs beter dan jij met Uyldert). Ik vind het een gezellige vent en zal hem graag wederontmoeten. Jacques is tegen hem uit zijn slof geschoten in de Vrije Bladen, als antwoord op dat (vrij dunne) stukje over Remarque. Wat de donkere sloot betreft - waaruit tusschen haakjes een voortreffelijk artikel stroomde over Roel Houwink (in D.G.W.797) - ik hoop van harte voor hem dat zijn a.s. vrouw de ‘diepe grond’ zal hebben. Van het trouwen van Buckland798 hoorde ik van Jany; jammer dat hij Brussel verlaat, ik had hem graag nader leeren kennen. Mevrouw Fröbe gaat hierbij, twee malen. Zij heeft grijs haar en loopt naar de 50.
Hier is een sonnet:
De Waarheid gebiedt mij te bekennen, dat het niet voor, of op, Mevrouw Fröbe werd geschreven.
Hier is een ander sonnet799 (niet voor publicatie bestemd). Heb ik je reeds verteld dat ik Jany door mijn snurken uit zijn kamer heb gedreven?
Je ziet dat - ofschoon het edele, groote, scheppende proza mij niet mocht gelukken, ik althans de poëzij eenige offers heb gebracht. Trouwens, dit is lang niet alles. Ik heb De Wachtende801 voltooid: in 5 stukken. Dat krijg je later, anders schrijf ik mij dood en kan morgen den trein niet halen. Als alles goed loopt, ben ik overmorgen om 1 uur, dus net vóór het eten, in Amsterdam, en weer onder de hoede van mijn Mama; zonder te spreken van de blanke armen van mijn Simone (en de rest).
Hieronder nog een laatste sonnet:
Voilà. Alle deze verzen (+ eenige vorige, nu in Rose en Geel ondergebracht) zullen in den toekomstigen bundel Mikrochaos een onderafdeeling vormen die Het Verval zal heeten. Maak je dus niet druk over Parlando, maar amuseer je er voorloopig mee, als met een eerste en onvolkomen redactie! Amen.
De Kont Antonini802 niet gezien. Jany gaat ook niet met hem om. (Yany? Antonini? Nenni! om met jou mee te rijmen.) - Veel genoegen verder met de poezen; vele hartelijke groeten aan Aty; troost tje over het niet volbrachte Panorama (het is misschien beter zoo), en tot nader in Amsterdam!
Een ferme hand van je dikken vriend
E.