E. du Perron
aan
G. Burssens

Brussel, 14 april 1929

14.4.29.

Beste Burssens,

Dus niet het stukje uit La Nervie.582 All right.

Het idee die kleinere stukjes te groeperen is uitstekend. Maar ik zou de namen voluit laten staan. Wat ‘der vergetelheid gewijd’ is, blijft daar tòch wel in!

Met genoegen zal ik je inleiding lezen. Ik wacht er dus op.

Ik wacht óók op mijn stuk in Vl. Arbeid. Misschien zend Muls mij het nummer wel. - Een andere kwestie is: krijgt men geen honorarium in dat edele blad? Ik ontving vandaag voor 6 sonnetten in Groot-Nederland, eventjes fl. 30.! De poëzie wordt op die wijze toch nog betaald. Waarom geeft het gele blad van Muls niets? Schrijf mij hier eens over. Sedert ik weet dat de poëzie betaald wordt, voel ik er niets voor de mijne voor niets te geven, zelfs niet aan Muls van het Vleminckxveld met x, c, k.

Ik ben opeens een geweldige duitedief geworden, tout comme

Marsman en de Hollandse jongeren, de jong-katolieken meegerekend.

Tot nader! Steeds je

EdP.

Origineel: Letterenhuis, Antwerpen

582Krities proza I bevatte alleen kritieken uit Vlaamsche arbeid.
vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie