E. du Perron
aan
A.C. Willink
Villefranche-sur-Mer, 13 maart 1927
Villefranche s/mer 13-3-27.
Beste Willink,
Dank voor de teruggezonden photo en voor de gedane moeite. Ben je al getrouwd? Je moet mij daar toch eens over schrijven: formaliteiten, voor- en nadeelen, impressies, enz. Ik geef mij nog heelemaal niet gewonnen, maar misschien overkomt het mij ook, - il ne faut jurer de rien, zooals onze grootmama's zegden. Heb ik je al eens verteld dat ik een nieuw verhaaltje heb geschreven dat Nameno's Terugkeer heet? ik denk haast van wel; het is vrij lang geleden gebeurd en nadien is alles weer tot rust teruggekeerd, zoo schijnt het althans. Is het Maartnummer van Demets nog uitgekomen165? Hij schreef mij dat hij, voor een lezing, meen ik, gedwongen werd zijn inzichten in de Kunst (ja-a)166 te formuleeren (o, te FORRRMULEEEREN!) en dat hij bij die gelegenheid was geraakt tot de absolute nul. Bijgevolg heeft hij zijn boekenkast of de inhoud van dezelve, of de inhoud mèt dezelve, verpatst In hoeverre deze geste een catastrophe voor het menschdom representeert laat ik aan jou over uit te maken. Goed; hij hééft dan de absolute nul gevonden, en wil niets meer te maken hebben met de konstruktivisten, en wil van Het Woord een litterair blaadje - uitsluitend litterair - maken, want... nu komt het! hij wil vooreerst wat op de door hem gevonden formules, schrijft hij, voortbouwen. Ik moet je bekennen dat die bouwerij op de absolute nul mij wat vermakelijk voorkomt, maar laat ons afwachten. Misschien... misschien... voordat wij het lijkje zullen hebben gezien..Misschien wordt het ook een soort agentschap voor bescherming en algemeene verspreiding van de nul, en misschien zou Tzara eventueel niet ongenegen zijn het beschermheerschap te aanvaarden? Wat wij ermee te maken hebben is mij een beetje een raadsel. De nul is mij sympathiek, maar ik zou mij geenszins de moeite willen geven er propaganda voor te maken. (En toch wed ik dat Demets meent dat ik - en jij evenzoo - tot dusver nooit iets anders heb gedaan.) - Een ander praatje; ik wou je vragen aan een paar houtsneden voor mij te beginnen; dan is dat afgedaan; je weet, het gaat om een frontispiece voor Poging tot Afstand en een dito voor Bij Gebrek aan Ernst (nieuwe en gesplitste uitgave). Het eerste houdt in: Kwartier per Dag - Filter - Voor de Famielje - Windstilte - Het Bozige Boekje; - het tweede: Roerend Bezit - Claudia - Een tussen Vijf - Damesportret - Bloempje aan 't Eind - Nameno's Terugkeer, dus uitsluitend de verhalen. Het beste is, dunkt mij, iets absoluut buiten den tekst om te geven in den toon van het geheel. Maar als het een ‘compositie’ wordt, dan - is het noodig het te zeggen? - liefst een niet al te drieen rechthoekige. Ik heb liever de dame bij Solon - die voor een soort beschermvrouw zou kunnen doorgaan, of muze, of prototype vrouwefiguur, enz. als bijv. je omslagteekening voor het ‘oude’ B.G.a.E. dat door Peeters anders toch al zoo slecht geapprecieerd werd.
Ik vertrek van hier denkelijk den 21en en hoop begin April in Brussel terug te zijn. Misschien huur ik te Brussel zelf direct een appartement en zou je, als je lust hebt, wat bij me kunnen logeeren. Maar - als je toch niet schildert - laat dit je niet verhinderen eerder aan het houtsnijden te gaan. Na je prestatie voor het portret van Hooft verwacht ik van jou in déze lijn juist werkelijk aardige dingen. Daura heeft mij een beetje teleurgesteld; ik denk dat van zijn illustratie van Zo leeg een bestaan, en trouwens van de heele uitgaaf, niets zal komen, en ben er nogal blij om.
Laat spoedig wat van je hooren. Het zal mij oprecht genoegen doen je spoedig terug te zien, geloof mij als altijd je
EdP.
P.S. Mijn ‘roman’167 is ter perse, en toch eigenlijk verdomd beroerd, - het viel mij extra op toen ik de nette drukproeven kreeg. Het eind gaat nog, maar de eerste helft is soms weerzinwekkend. Maar wat kan ik er aan doen?
P.P.S. - Als je getrouwd bent, wil Miesje van harte voor mij feliciteeren.
Van ± 23 Maart tot 2 April is mijn adres: Hotel Buckingham, 43 rue des Mathurins, Parijs.