E. du Perron
aan
A.C. Willink

Nice, 1 januari 1927

Nice, Nieuwejaar '27.

Beste Willink,

De kaart met groeten van Miesje, Willink154 niet te vergeten, ontvangen. Oprecht dank, en leg ook mijn respecten (zooals men dat in slecht Hollandsch noemt) aan de voeten van de Jongedame. Mag ik je een heilvol nieuwjaar wenschen ook? ‘Nou zeg! het bèste!’

Ik blijf hier vermoedelijk nog eenige dagen, tot de 5e of mogelijk tot de 8e, en ga dan - ik weet nog altijd niet waarheen. 's Nachts in mijn bed heb ik een ontembare energie, ik meen dan koffers te kunnen pakken, treinen in grootste vaart in en uit te kunnen springen, naar Napels te kunnen gaan, of Sicilië, of Jerusalem, of elders. Het eind van alles zal wel zijn dat ik nog eens tot Avignon kom of tot Vichy. Italië trekt me aan maar het grensstation Vintimille (Ventimiglia) schrikt me af. Ik heb er, hier komende, vier uur zoek gebracht - moeten brengen - wachtend op de ± 22 colis bagage die met een volgenden en te-laten trein kwamen (d.i. niet-kwamen).

Om niet te veel te lezen(!) heb ik hier wat ‘gewerkt’, oude dingen wat omgewerkt, omdat ik niet in staat ben ièts nieuws te geven. Ik wilde je vragen twee teekeningen voor me te maken, met de pen; of anders, liever nog, houtsneden. Het een moet dienen als frontispiece voor de vijf verhalen in Bij Gebrek aan Ernst (Roerend Bezit - Claudia - Een tussen Vijf - Damesportret - Bloempje aan 't Eind), die ik apart denk te laten herdrukken en uit te geven bij Het Sienjaal (van Ostaijen), misschien vermeerderd met een soortgelijk verhaal. Als je erg lui bent uitgevallen, sta mij hiervoor dan nogmaals het portret van ‘de Dame’155 af, de beste teekening uit B.G.a.E., dan laat ik die grooter clicheeren. Misschien zou dit zelfs zoo kwaad niet zijn; tenzij je je gansch anders gestemd voelt en de oude inspiraties wenscht te ‘désavoueeren’... - De andere prent zou kunnen komen te staan in een herdruk van een gedeelte van B.G.a.E. dat ik Poging tot Afstand wil noemen en dat bevatten zal: een omgewerkte Kwartier per Dag, Filter (zooals het is), Voor de Famielje (zooals het is) en Windstilte, vermeerderd met enkele strophen.156 Je voelt de volledige nutteloosheid van dit alles, het soort liquidatiewerk, en bijgevolge de erg gratische daad die ik van je verwacht. Als je lust hebt, kom dan in April of Mei weer wat in Gistoux logeeren; wil je er dàn aan werken, mij best. De uitgaven zijn niet voor dadelijk, maar ik schrijf er je over zoolang het mij interesseert. (En 't zakt al...)

Wanneer verlaat je Parijs? Heb je Daura157 nog gezien? Een vriend van hem, schreef hij mij, heeft een reproductie van je Schoone uit Bolivia158 gekocht. Ik werk niet aan de vertaling van het boekje van Malraux, zooals ik je misschien al schreef? omdat ik maar één ongelukkige dictionnaire tot mijn beschikking heb. Ook dat wordt dus uitgesteld tot terugkeer in Gistoux. Je moet werkelijk maar zien over te komen.

Schrijf me waar je zit en hoe je 't maakt. Groeten aan Miesje, en je weet wel, de -

Je EdP.

154‘Miesje’ heel groot, ‘Willink’ heel klein geschreven.
155Zie omslag DP-nummer van Tirade (febr. - maart 1973).
156De vijf verhalen uit Bij gebrek aan ernst werden vermeerderd met ‘Ieder zijn kwelling’, ‘Nameno's terugkeer’ en ‘De derde Nameno’ en pas in 1928 bij Stols uitgegeven. Poging tot afstand bevatte naast de genoemde poëzie de verzen uit Het boozige boekje en verscheen bij W.N. Dinger in 1927.
157Pedro Daura, Spaans landschapsschilder, die tussen 1920 en 1930 in Parijs leefde en werkte. Zoals uit brief 65 blijkt zou Daura DP's verhaal ‘Zo leeg een bestaan’ illustreren. De eventueel hierover gevoerde correspondentie is niet teruggevonden.
158Schilderij uit 1925 van staand vrouwelijk naakt, getiteld Ariadne of Ariadne uit Bolivië.
vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie