Bijlage 34
E. du Perron-de Roos aan H. Samkalden: Bandoeng, 27 oktober 1938.
27-X-'38
Beste Hugo,
Eddy wandelt alweer kleine endjes over de gang, maar de dokter is nog erg voorzichtig met hem naar buiten te laten gaan. Hij verveelt zich kras, maar ziet er goed uit.
Overigens, we zijn alweer zoo ver. Je hebt zeker al gehoord dat de redactie van K. en O. (Knudde en Onmacht) je ‘stuk’ zooals ze die brief noemen, niet ‘erg geschikt’ vinden. Ik zei tegen Koch: het is ook geen stuk, het is een documentatie, die twee brieven; maar ja, hij was dan ook vóór geweest, maar de meerderheid tegen. Leve de democratie. Ze vinden je brief wat verontwaardigd en studentikoos. Het schijnen vooral Delacour en Koets geweest te zijn, die tegen waren.
Eén van de redenen waarom ik me altijd gedrukt voel in Holland, is dat ook de sympathieke al na zoo korte tijd laten merken: ‘tot hier toe ben ik mezelf, van hier af gemiddeld Bataaf’. Enfin, ik ben daarnet ziedend van de brave Koch vandaan gekomen. Dat van Koets schrijf ik je voor 't geval je hem er nog over schrijven wilt.
Ik had me er nu zoo over verheugd, om Eddy alles tegelijk te kunnen laten zien - dat het vuurtje aangeblazen bleef tot hij zelf aan de gang mocht. Nu komt er alleen een ingezonden stuk in van een leeraar de Vries uit Batavia, de plaatsvervanger van Bernet Kernpers, geloof ik, sympathiek overigens, maar van een m.i. studentikoze eenvoud, en nogal omslachtig geschreven. Hij kauwt naarstig Meyer Ranneft na. In combinatie met andere dingen zou het best geweest zijn; nu dit de éénige reactie van K. en O. wordt, kan de lezer alleen denken dat Z. de groep der halfzachten tegenover zich heeft gekregen.888
Naast ons klinkt de ‘booming voice’ van Pater Boromeus de Greve, die hier te logeeren is, en een geregelde conversatie bijna onmogelijk maakt.
Eddy zegt dat ik moet trachten er tegenin te praten; ik eindig dus.
Hartelijke groeten,
Bep