[p. 342]

Bijlage 10

Bij 1063 (Brieven III, p 256-257) van DP aan Stols van 3 februari 1932; zie voor een andere versie van dit gedicht 4152 aan Elisabeth de Roos van dezelfde datum.

DE GROTE VRAAG.

Aan Joannes Greshovius van Schaerbeek

 
Gij zijt de pessimist der optimisten,
 
maar prijst het leven alsof ge altijd wist
 
dat zij die 't smaadden zich verwoed vergisten.
 
Ik ben onbruikbaar, zelfs als pessimist.
 
 
Wanneer gij zegt: ‘Ik voel het leven gisten
 
als wijn en cider’, wil 'k met u geen twist.
 
Gij lost de vraag op die zovelen misten,
 
ik hoor u aan en laat haar onbeslist.
 
 
Ik weet alleen: mijn leven is het leven
 
niet, en dit mijne ken 'k ter nauwernood.
 
 
Gij die mijn vriend zijt, zult mij licht vergeven
 
als 'k hier niet spreek alsof 'k een deuntje floot.
 
 
Daarom slechts dit: ik zou mijn leven geven
 
aan die ik naast mij wenste bij mijn dood.
 
 
E. du Perron.
vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie