4255 (2793a). Aan L. Guilloux: Parijs, 19 december 1935

Parijs, 19 december 1935.

Beste Guilloux,

Hier is het artikel van Greshoff.

Ik vat het voor je samen:

Peyré, een volstrekte onbenul, heeft de prijs gekregen. Als de waarde van het boek had geteld, dan zou Le Sang Noir hem hebben gekregen. Maar de oude heren van de Ac. Gonc. houden niet van talent en daarbij komt dat Guilloux een ‘revolutionair’ is. - ‘Nu is alles weer in orde: een vlijtige penneknecht heeft de koek en een groot kunstenaar, die tegelijkertijd een vrij man is, krijgt de gard.’ (Toespeling op onze kerstman, dat is Sint Nicolaas, wiens feestdag 5 december is.)

Greshoff begrijpt niet dat ze zeggen, dat je personen karikaturen zijn. Hij vindt dat je het leven beziet zonder jezelf voor de gek te houden, en dat de mensen juist naar de natuur zijn geschilderd en alleen maar krijgen wat ze verdienen. Wij hebben juist de leugens nodig, als wij die mensen en die dingen anders willen zien. - Hij vergelijkt jouw manier van het leven bekijken met schoongemaakte oude schilderijen, dat wil zeggen zonder de laag vernis die over alles een warm, mooi goudgeel gekleurd licht verspreidt. De mensen die gewend waren die schilderijen onder het vernis te zien, zijn ondersteboven als ze die in gereinigde staat zien, ze vinden ze grof van kleur, enz. Goed, jij bent net zo waarachtig en even weinig karikaturist, volgens Gr., als Daumier.

[p. 294]

Cripure is prachtig; soms heldhaftig in een hogere betekenis van het woord, soms verachtelijk in zijn lafheid. Je hebt hem neergezet in prachtige, krachtige lijnen die de regels van de kunst van onze kleine psychologiserende schrijvers beslist ver te buiten gaan. (Hij bedoelt: Bourget of Mauriac en hun soort.) Wat opvalt in het boek is de rijkdom ervan. - Vervolgens vertelt hij een beetje het verhaal van Cripure na. En tenslotte, zegt hij dat voor Cripure Palante model heeft gestaan, over wie je een ander boek hebt geschreven, de ‘Souvenirs’. Maar, men moet zich niet vergissen, want Cripure is veel meer: rijker, complexer dan Palante.

Hij vertelt dit alles alleen maar, om dit boek onder de aandacht te brengen. Er valt nog meer over te zeggen. (Hij schreef me, dat hij dat artikel inderhaast had neergepend, dat hij er niet tevreden over is, dat hij Le Sang Noir nog eens gaat lezen, en dat hij vast van plan is een beter artikel voor een tijdschrift te maken; dit is een dagblad.) ‘Wanneer Peyré als negentienden van zijn medebekroonden reeds lang vergeten en vergeven is, zullen jonge menschen nog grijpen naar dit boek, dat alléén voor de oppervlakkigen een wanhopig boek is.’

Dat is het.

Heb je fijn gereisd? Hoe is het met Renée? En Yvonne? Laat ons eens wat horen als je weer eens aan ons denkt. Ik werk hard en bestudeer niets anders dan de Kaukasus - ‘met vrucht’ overigens.

Mocht je zin hebben Greshoff te schrijven, zijn adres is: August Reyerslaan 130, Schaarbeek-Brussel, (België). Zijn voornaam is: Jan.

Bep, Alain en ik zenden jullie één hartelijke groet van ons drieën gezamenlijk. (Chè bella combinazione!)

Jullie EdP.

Het artikel van Bep, dat ze vanuit Le Roselier heeft verzonden, is nog altijd niet verschenen. We sturen je het meteen. Met translacie.

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie