4275 (2943a). Aan de Wereldbibliotheek (N. van Suchtelen): Parijs, 28 mei 1936
Parijs, Donderdag 28 Mei '36.
Geachte Heer Van Suchtelen,
Tot mijn spijt hoorde ik dat ik ook bij u niet ‘gebruikt’ kan worden.653 Dit is nu al 4 jaar zoo; ik vraag mij af waar het op uit moet loopen en of ik misschien in Indië gelukkiger zal zijn, ondanks de crisis. Maar soedah, zooals de heer Maurits op bijna iedere bladzij verzucht.
Die hoofdstukken654 zijn in de war geraakt, denk ik, omdat ik een nieuw hoofdstuk heb laten aanbrengen, dat mij noodig leek. De tekst werd daar anders wat raar, kwam mij voor.
Hierbij alvast het maleisch tot op blz. 240; misschien kunt u dit meteen laten zetten; de rest komt er dan later onder. Lijkt het u niet wat kinderachtig, deze complete collectie? Enige ‘paggers’ en ‘pasars’, door Daum niet gecursiveerd heb ik onvertaald gelaten; daarentegen liet ik hier en daar een woord cursiveeren dat mij moeilijker leek, bij v. ‘djaïd’ en ‘dj oeroetoelis’ en ‘grobak’, en dat ik wèl vertaalde.655 Als u vindt dat een gedeelte van mijn vertalingen kan vervallen, schrapt u maar; u bent hierin beter beoordeelaar dan ik.
Kunt u (laten) nazien of het woord ‘idjoek’ op bizij 144 staat? Anders staat het wschl. op bizij 157. - Wat voor dier een ‘koekang’ is, weet ik niet, en in de maleische dictionnaires schijnt het woord niet voor te komen.656
De 3 blzn. inleiding stuur ik u gelijk met de laatste bladzijden. Ik
moet toch ook nog een proef hebben van het maleische lijstje.
Tot nader dus en met vriendelijke groeten
uw dw.
EduPerron
P.S. Zoudt u mij en mijn vrouw niet wat te vertalen kunnen geven, nu Le Sang Noir niet doorgaat? Is er al iemand voor den Flaubert?657 Ook engelsch kunnen wij best doen, en mijn vrouw beter dan ik nog. Maar wilt u niet iets door mij vertaald hebben van Stendhal?