2284. Aan J. Greshoff: Parijs, 8 november 1934

Parijs, 8 November.

Beste Jan,

In afwachting van de revolutie of wat anders - iedereen hier zit te wachten met het hart dat klopt van rikketikketik - kom ik je vragen of je al mijn naakte bedoeïenenjuffrouwen292 ontvangen hebt, met de missives die ik, hoewel op andere wijze dan Valmont,293 op hun ruggen schreef. Anders moet ik alles overbeginnen. Het zou kunnen zijn dat de post in Brussel door Dr. Wibaud294 is beïnvloed...

[p. 145]

Hoe gaat het je verder? Ik schrijf morgen aan J.v.N. voor het halve-eeuw-feest. Hoe gaat het hem?

Menno schreef voor Het Vaderland (en deszelfs publiek, een voortreffelijke karakteristiek van De Smalle Mensch.295 Véél beter dan dat stuk over jouw gedichten296; zijn stuk over Porta Nigra297 daarentegen viel mij mee.

Ik heb je o.a. geschreven dat Giono op goed papier bij de N.R.F. uitverkocht is. Maar ik kan het wel elders krijgen, denk ik, hoewel het dan wat duurder worden zal. Moet ik ernaar zoeken?

Kan je mij een present-ex. bezorgen van Tsjip?* Ik vind het verreweg het minste boek van Elsschot, maar wil het toch bij de rest hebben. En kan je mij zijn portret niet bezorgen?

Arthur zond me zijn Domme Jongen298 Zoo bij elkaar vallen die vertellingen weer erg mee, door den toon van het geheel. Bovendien waren de verhalen die in Gr.Ned. stonden zeker de beste niet; althans dit lijkt mij zoo... Ik wil probeeren voor Januari een verhaal voor Gr. Ned. te maken, aangezien Ducroo blijkbaar niet je ware is. Maar over een kleine week, neen 5 dagen, begint mijn perzische cursus. (Als God of kolonel La Roque niet anders verordonneert.)

Ik sprak, bij Gino, Ernst Erich Noth, van zichzelf Krantz, een jongen die van moord beschuldigd is geworden in Berlijn, 5 jaar geleden, in een van die typische Duitsche Jugendtragedies. Hij werd vrijgesproken en moet inderdaad onschuldig zijn; hij ziet er althans ‘snoezig’ uit, en is werkelijk heel sympathiek: 25 jaar nu, en schrijver van het boek dat ik je aanraadde en van een roman die goed schijnt te zijn en die De Mietenkazerne299 heet (in het Duitsch dan)! Malraux

[p. 146]

werkt heel hard aan een korte roman, of lang verhaal300; niet dat over Perzië, maar het schijnt heel goed te worden. Hij is nu weer heelemaal de oude, in de huiselijke kring; ik sprak onlangs geanimeerd en toch heel gezellig met hem, en voor de helft tegen hem, wat hij met veel humor opnam. Verder weinig nieuws. Slau is weggeraakt in Spanje, moet ik aannemen.

Laat dus hooren over jou. Hierbij een prachtkaart van Henny aus Berlin. Amuseer je ermee, bestel ijlings een ‘Zusammenstellung’ van 43 × 55 c.M. grootte, stuur de kaart door naar Menno, opdat hij zich ook amuseere, maar verzoek hem mij die terug te zenden. Doen - want mijn brief over de ‘organisatie’,301 dien ik je vroeg door te zenden heb je blijkbaar torcheculatief gegaspilleerd. Je schijnt te denken dat ik ook nu zulke dingen best 2 × schrijven kan. Terwijl ik slapeloos mijn nachten doorbreng vanwege de dagelijksche inktbaden die ik neem.

Antwoord op mijn vragen en geloof me steeds je

E.

2922268, 2272 en 2276.
293In Les liaisons dangereuses schrijft Vicomte de Valmont een brief aan de vrouw die hij wil veroveren, terwijl hij het achterwerk van een prostituée als lessenaar gebruikt.
294Dr. F.M. Wibaut, samen met M. Wibaut-Berdenis van Berlecom auteur van Wordend huwelijk. Haarlem 1932.
295In Het vaderland van 4 november 1934 (av.). Vw TB 5, p. 332-338.
296In Het vaderland van 22 juli 1934 (ocht.). Vw TB 5, p. 248-254.
297In Het vaderland van 30 september 1934 (ocht.). Vw TB 5, p. 296-303.
*Ingenaaid.
298Van de verhalen uit Arthur van Schendel, Herinneringen van een dommen jongen. (Rotterdam 1934) waren ‘De luistervink’, ‘De clown en zijn andere ik’, ‘De nauwgezette schuldenaar en zijn rekening’ en ‘De makelaar en de Jonkvrouw’ verschenen in GN 32 (1934) 1 (jan.), p. 2-9; 4 (apr.), p. 289-296; 7 (juli), p. 1-7 en 9 (sept.), p. 196-202, ‘De luiaard en zijn tegendeel’ in Het vaderland van 30 september 1934 (ocht.) en ‘De weduwe en de klok.’ in De Indische verlofganger van 22 december 1933.
299Die Mietskaserne, Roman junger Menschen. Frankfurt 1931.
300A. Malraux, Le temps du mépris. (Parijs 1935).
3012243 en 2245.
vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie