2249. Aan J. Gans: Parijs, 15 oktober 1934
Parijs,
Beste Gans,
Een kort briefje maar, want ik werk nu weer hard, en het is zelfs of ik mij daardoor beter voel. De Sm. M. is uit, en ik vroeg Q. (die mij maar 6 exx. zond!) om het ex. voor D.G.W. aan jou te adresseeren. Ga dus naar Kramers of bel hem hierover op, en schrijf me je indrukken. Misschien kan jij ook het stuk voor D.G.W.239 schrijven.
Werk maar hard. Het is het eenige wat voldoening geeft, en zeker in Holland. Je hebt hier nu weer het noodige ‘geëmmagasineerd’. - Je stukken in Het Vad. zijn alle geplaatst, en voor hun soort heel goed; je begint in ieder geval veel meer routine met de pen te hebben, dat is opmerkelijk en komt je - in dit stadium - voor je eigen uitingen ook erg van pas. Je gevaar is: te veel te citeeren. Je moest alleen citeeren als je zelf erg veel naast of tegen het citaat te zeggen had, of als het op onvervangbare - en dan liefst kernachtige wijze een lang betoog van jezelf vervangt. Maar het gevaar is dat je dat te vaak denkt!
Ga ter Braak opzoeken voor de aanspraak. Er schijnt een poolsche émigré240 bij hem te logeeren, met wien je duitsch kunt praten, en die zeer de moeite waard is (volgens t.B.).
Dank voor het adres rue Daubenton, misschien komt het ons goed te pas.
De heer Kelemen of Suck lijkt mij inderdaad een prachtkerel. Het commentaar in de pers is natuurlijk stompzinnig en vomitif als altijd; men denkt aan alles behalve aan wat die man moet hebben doorgemaakt. Dat hij voor een Dostojevsky bijv. de eenige was die een bestudeering verdient, wordt natuurlijk door de sociale saus totaal vergeten. (Ik geloof niet alleen verzwegen, maar werkelijk vergeten.)
Schrijf spoedig; ik antwoord dan beter.
Je EdP.
Hartelijke groeten ook van Bep.
P.S. - Je hebt nu fl. 95. afgelost. Rest dus fl. 85. Valt toch mee! Stuur
me toch gauw bv. één stukje,241 anders sla ik zoo'n figuur tegenover V. Vr.