2241. Aan H. Marsman: Parijs, 10 oktober 1934

Parijs, 10 Oct. 1934.

Beste Henny,

Dank voor je brief. Ik heb het te druk om er lang op te antwoorden. Door al deze gebeurtenissen en ook doordat ik overwerkt ben (was) heb ik alle contact met Ducroo verloren, zoodat ik, inplaats van dit boek in October af te leveren, nu aan Querido geschreven heb dat hij òf wachten moet tot December (en dan nog beloof ik hem niets) of het zekere voor het onzekere nemen en de tot dusver gestorte fl. 400.- terugnemen. Ik kan dit nù nog terugbetalen! Het idee om een broodschrijver te worden is toch al niet aanlokkelijk, maar voor mij zeker niet voor dit boek.

Na den dood van Bep's vader is onze situatie zoo onzeker (ik bedoel dat zij zelf nog niet weet wat zij financieel nu heeft) dat wij allerlei plannen door elkaar maken. Ik zou je daarover 3 blzn. lang kunnen schrijven, maar het zou des te minder nut hebben waar over een maand misschien alles weer anders is. Ik zou graag met je praten, maar deze correspondentie mat me af en bevredigt me niet. Ik ben ook buiten allerlei dingen geraakt en in heel andere, sinds onze laatste ontmoeting. Such is life, maar alleen een heel trouwe en ijverige briefwisseling houdt dat bij.

Ik zou je dus willen voorstellen om Parijs aan te doen voor je weer naar Holland gaat. Wie weet hoeveel je daar zelf nog aan hebt. Vanaf

[p. 115]

begin November is Slau hoogstwschl. voor 2 of 3 weken hier; zou je ook hem niet graag terug willen zien? Ik vind hem zoo menschelijk en aardig als hij nog nooit was; ietwat mat (wie zou dat niet worden in dat abrutisseerende Tanger), maar toch flink; en voor ons was hij als gastheer alleraardigst. Bep, die hem alleen uit verhalen kende, heeft een reëele sympathie voor hem opgevat. Ik zou zeggen: zie dat je begin Nov. ook hier komt; misschien komen ook Jan Greshoff en Menno dan voor een paar dagen over en kunnen we van allerlei met elkaar uitwisselen. Over een jaar is het misschien gasoorlog en zijn we allemaal als insecten uitgeroeid.

De roman in brieven die je met Vestdijk schrijft moet erg curieus worden. Ik snak ernaar het resultaat te zien; naderen jullie het einde of wordt de zaak ietwat meer fictief in Holland zelf voortgezet? - Je bundel kreeg ik. Ik ben heel kwaad dat het idee van alles bij elkaar niet doorgaat, blijkbaar hebben die gemeenschapsheeren toch meer vat op je dan mij lief is. Ze hebben dezen bundel in geheel andere letter gezet en dus moet er nu weer gewacht worden tot dit ook uitverkocht is, voordat het andere boek gerealiseerd wordt! Bon; ik heb Witte Vrouwen niet, ik zal Porta Nigra ook wegzetten, mijn ex. wacht op je, vol inktkrabbels bij elk gedicht. Neem het weg en laat ik niets meer hiervan zien tot ik je definitieve werken (van de lier) ontvangen mag; amen.

De rest mondeling. Ook over Nietzsche wil ik graag met je praten: het interesseert me nl. wat jij uit hem gehaald hebt. Want ieder haalt het zijne uit dit wonderdier: Menno, jij en Adolf! de krijgslieden, de stille denkers en de pederasten. Maar Jany heb je met hem weggeschrikt, door hem een totaal ‘onoordeelkundige’ volgorde van lectuur op te zenden, - ce qui te ressemble. Overigens: wat heeft Jany aan Nietzsche? Voor hem de poëzie (uitsluitend), en daarbij als hors-d'oeuvre nog wat zuiver ‘idealisme’; nooit, nooit ‘pragmatisme’, ook als hij het uit de verte mooi vindt. Tenzij misschien een ‘pragmatisme’ van het dier-met-2-ruggen-in-het-ledikant, maar ook daar maakt hij weer uitsluitend poëzie van, als zijn wezenlijke ziel in werking komt. Alzoo...

Hartelijke groeten van ons beiden;

je E.

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie