2206. Aan J. Greshoff: Tanger, 29 augustus 1934
Tanger, 29 Aug. '34
Beste Jan,
Het is hier heerlijk weer en Slau betoont zich een in alle opzichten charmant gastheer. Soms denken we erover om hier te blijven wonen, maar alles blijft onzeker, onzeker in ons leven, onzeker. Ook het werk: ik ben voor broodschrijver blijkbaar niet gemaakt. Ik werk met tegenzin, slecht en langzaam; nooit kom ik op tijd klaar voor Querido. De Sm. Mens is nu op 8 blzn. na geheel gecorrigeerd; maar ik denk aan allerlei dingen die met ‘kunst’ niets te maken hebben, en heb soms het gevoel dat ik er definitief aan ten onder zal gaan. Te veel om zoo te vertellen, te vaag ook - maar het crisisgevoel sinds
de dood van mijn moeder laat mij niet los, vervolgt mij overal en vreet steeds dieper in. Enfin... Soms heb ik lust om Q. zijn 500 pop terug te sturen en Ducroo niet uit te geven; uit een héél sterk gevoel van: wat helpt al deze ‘kunst’, in laatste instantie? wat maak ik ermee goed of wat belet ik ermee?
Nu - slot, we zullen wel zien. Hierbij een vervelend akkefietje. Blijkens ingesloten briefkaart heb je de drukproeven die ik jou zond om aan de firma Buys door te zenden (kort voor je vertrek uit Brussel) of niet ontvangen of vergeten door te zenden. Het waren drukproeven van Bep's kroniek, die zij bij ongeluk naar Amersfoort gestuurd had en die onbestelbaar terug waren gekomen. Om tijd te winnen zond ik ze toen naar jou, want noch Bep noch ik wisten het juiste adres nog.
Het is overigens met die Gr. Ned.-affaire in ieder opzicht mis; want de proeven waren abominabel - anders zouden we nu zeggen: corrigeer maar zelf en druk af. Maar er zijn heele zinnen uitgevallen, enz. Ook kreeg ik weer nòch een bewijsnr., nòch het honorarium voor Ducroo179, hoewel het toch al de 14e was toen wij op reis gingen.
Wat nu gedaan?
Schrijf eens hierheen: niet alleen over die proeven, maar ook over Sestri. Werk jij tenminste goed?
Veel hartelijks van ons drieën, ook voor Arthur en Annie,
een hand van je E.