2167. Aan H. Marsman: Parijs, 17 juli 1934

Parijs, 17 Juli

Beste Henny,

Dank voor het leeren omslag, dat gisteren kwam! De kleur is erg mooi, het leer lekker glad, de N. is zoo-zoo, maar doet er niet toe.128 Gelijk hiermee zend ik je aangeteekend het 3e deel van Nietzsche. Je bent toch maar een geluksvogel dat je nog lezen kunt wat je zelf wilt. Ik, arme....

Ik zit in zoo'n rotzooi van werk en andere plichten dat ik niet tot schrijven kom. Bovendien voel ik mij physiek sedert eenigen tijd beneden alles. Deels door de warmte, deels door het abominabel slechte slapen dat ik doe. Ik heb iederen dag hoofdpijn of loop op zijn best met watten in mijn kop rond.

Aan Ducroo nog niet over kunnen beginnen, ofschoon ik het mij iederen dag voorstel. Nu komt mijn schoonzuster uit Indië (ze kan er over 3 dagen zijn) en moet ik met haar naar Brussel. Daarna gaan we zeker naar Tanger, want Slau is ontzettend op onze komst gesteld, bezweert ons dat zijn huis erg koel is (!), dat ik daar hard zal kunnen werken (!!), etc. Wij vertrekken wschl. 10 Augustus; ik hoop dan nog het noodige aan Ducroo te hebben kunnen doen. Maar ik word op alle manieren weggetrokken: word nu bv. overstroomd door druk-

[p. 71]

proeven van De Sm. M. en van La Cond. Hum. (In dit laatste heb ik een kort overzicht van de politieke situatie gezet.)

Van dat museum waarover je schrijft weet ik niets. Bep zag de Daumiers, ik niet.129 Ook dit behoort stomweg tot de ‘werkverdeeling’. Als je hier bent, zal ik dus maar met jou meegaan om ook weer eens wat genie in olieverf waar te nemen.

Ik moet nog een 200 blzn. Ducroo schrijven en het geschrevene heelemaal nazien. Ik heb daarvoor tot October, dat kàn dus best, maar dan moet ik mij beter voelen dan nu. Je vraagt zoo vriendelijk naar Ducroo, en ik zal zien dat ik je in December bezorg wat ik kan: doorslagen, proeven misschien al, enz., maar waarom zou je er nu anders tegenover staan dan laatst? misschien vind je de heeleboel één rotzooi, die je niets zegt en je in ieder geval erg teleurstelt. Verwacht er maar niet te veel van!

Nummers van Forum heb ik niet dubbel, en de mijne zend ik liever niet, omdat ze dan verpest raken. Ik zal probeeren ze van Menno te krijgen, want er staat van alles in dat je interesseeren zal. Kan je anders niet een briefje aan Zijlstra schrijven en hem vragen om ze jou te sturen tegen een prix d'ami?

Dank voor het citaat uit Mann. Als het kan, zet ik het op de proeven misschien nog er boven, maar ik vrees dat het niet gaan zal; ik heb toch al veel geknoeid.130

Het beste boek over de verhouding Byron-Augusta dat ik ken, is dat van Maurois (dat trouwens heelemaal uitstekend is).131 Het minst opgeschroefd, en toch als vanzelfsprekend, en ‘eerlijk’, verteld.

Heb je Die Geächteten al eens gelezen, van Ernst von Salomon? Dat is toch wel een van de beste boeken over ‘dezen tijd’ die men lezen kan.

Ik schei er mee uit, werkelijk niet uit gebrek aan warmte, maar om dat watten in mijn hoofd. Ik ga nu mijn ‘luchtje scheppen’ als een oude heer, op een bankje in het bosch, wschl. met een heerlijk stel proeven weer, die nu al beneden bij de concierge liggen. Hou je goed

[p. 72]

en het beste voor je werk. Als we elkaar terugzien, behandelen we alles grondig.

Veel hartelijks van ons beiden voor jullie bei. Een hand van je

E.

 

P.S. - Jan Engelman schijnt op de een of andere reden (katholisch misschien) kwaad op me te zijn, althans antwoordt niet op een briefje132 dat ik hem schreef. Ik zal hem vandaag vragen hoe het ermee staat: ik weet zooiets liever op een duidelijke manier.

128Zie 2145.
129Van de exposities in de Orangerie en in de Bibliothèque Nationale werd verslag gedaan in ‘Twee tentoonstellingen van Daumier. Prenten en schilderijen’. In Het vaderland van 6 april 1934 (av.).
130In De smalle mens. Amsterdam: Querido 1934 nam DP een citaat van D.H. Lawrence op en één van Stendhal. In Vw 2, p. 393 is slechts dat van Stendhal gehandhaafd.
131Byron. Paris 1930.
1322151.
vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie