2156. Aan J. Greshoff: Parijs, 7 juli 1934
Parijs, 7 Juli.
Beste Jan,
Ik schrijf voor de ‘haastigheid’ op dit stukje papier. Heb je mijn andere brief,113 die ook ten perronophooben114 ging, behoorlijk ontvangen? I hope so, and verily indeed. Het gaat hier matig: d.w.z. het is vervloekt warm, wat vervelend is voor het werk. Je boekje over Arthur las ik; het is, als Greshoviaansche uiting, hier en daar in tegenspraak met... je stuk over La Doulou115 bv., maar op zichzelf voortref-
felijk. Als je deze beide boekjes over Arthur116 bijeen kon trekken en dan op je gemak bijwerken, had je het boek over hem op je actief.
Ik weet nog altijd niet of we naar Tanger gaan of naar Sestri. Vandaag schreef ik Slau er over. Maar zooals afgesproken, zien wij elkaar toch in Brussel, tenzij ik daar niet tot den 22en blijf.-------???
Het deed me genoegen dat je Jan Lubbes zoo goed vond, maar dat was eig. ook wel te verwachten, want bij wiè, zooniet bij jou, Menno en misschien 1½ andere, moet zooiets weerklank vinden? Ik heb verder genoten van de slachtpartij die die charcutiers in Duitschland onder elkaar hebben aangericht; ik hoop dat ze gauw overbeginnen, want het was wel wat gauw uit. - En wat gebeurt er in Amsterdam?117 Kan je me wat berichten sturen, liefst van ‘wat niet in de krant staat’?
Tot ziens, of tot nader. Veel hartelijks, ook van Bep,
steeds je E.