2140. Aan G. ter Braak: Parijs, 25 juni 1934
Parijs, Maandag.
Lieve Truida,
Wat een wanhopige brief! Ik wou dat ik wat met je praten kon, inplaats van erop te moeten antwoorden tusschen allerlei schrijfarbeid door. Het beste zou nog zijn als je maar vacantie nam en bv. in Parijs kwam voor een week bv. Het hoeft je maar een hotel te kosten (je kunt hier in de buurt een kamer krijgen voor 18 frs. per dag) en de reis; eten doe je dan bij ons. De vraag is alleen: wanneer? Op het oogenblik zijn Bep en ik beide erg bezet; Bep's vader komt vandaag en blijft ± 10 dagen, ik zit tot over de ooren in werk, zoowel voor Forum als voor Ducroo. Wij werken allebei vooruit, met het oog op die eene maand vacantie die we wilden hebben, hetzij in Tanger het-
zij in Sestri (als Tanger niet doorgaat).* Kan je niet mee naar Sestri? Als je in September zou willen komen - hier - zou het voor ons prachtig zijn; we kunnen ons dan ook werkelijk ‘aan je wijden’ zooals het lieve meisje het verdient en ons dubbel-maar-gelijkkloppend hart het graag doen wil!
Er is met schrijven nl. iets erg vervelends: ik kom er niet toe je precies te vragen wat ik zou willen weten. Er is een minimum feitenkennis noodig om iemand in bepaalde omstandigheden iets te kunnen zeggen wat niet gefilosofeer in de ruimte is. Bv.: hoe ver sta je met je ‘verstandigen vriend Victor’? Voor het oogenblik, en van hier gezien, lijkt hij mij in je leven van het grootste belang, van oneindig meer belang altijd dan de andere Victor (die van de kunstrubriek in Rotterdam). Weet je dat je werkelijk in het teeken van de V. schijnt geraakt? V.V. na V.v.V.; als je nu nog fasciste wordt, moet je je abonneeren op Volk en Vaderland. Maar alle gekheid op zij: ik zou naar een oplossing voor je willen zoeken, althans moreel, want de rest betreft ons aller ongeluk: dezen crisistijd. En daarvoor weet ik eenvoudig niet genoeg. Varangot leek mij werkelijk heele aardige dingen te hebben, voor zoover je dat van een zoo zwijgzaam iemand dien je maar ééns ontmoet hebt beweren durft. Bovendien vertrouw ik hierin op Jan, die vòl lof over hem is, en op Menno. Is er geen toenadering tusschen jullie, nu je min of meer samenwerkt en zoo?
(Dit lijkt wel een vraag van een oude oom - van Jany, als hij serieus wordt.) Ik geloof, altijd van hier gezien, dat je zou moeten probeeren er met Varangot iets van te maken. Anders wordt het zaak om te prakkezeeren over ander werk, weggaan uit Brussel, weggaan van Maurice, etc. Maar ook daarover zouden we moeten praten. Als wij hier ook maar iets voor je zouden kunnen vinden, zouden we je direct waarschuwen. Maar dat is pure onzin, want Malraux heeft nog niet eens iets voor ons kunnen ontdekken, sinds wij hier zijn; als Roëll niet toevallig gestorven was, hadden wij hier ook nog niet eens dat baantje voor Het Vaderland. Voor de grootste rotzooi moet je nu dankbaar zijn!
Schrijf me nog eens, maar feiten. Denk over die vacantie in September althans, tegen 15 Sept. bv.; dan zijn we zeker terug. Je ‘vague à l' âme’ is absoluut normaal, gegeven je omstandigheden; daarover
zou ik je alleen maar tegenlyriek kunnen schrijven, of bekentenissen over mijn ‘reacties van toekomstig neurasthenicus’. En dat zou je toch niet bepaald verlichten.
Hartelijke groeten en het beste.
Je E.