Inleiding
Brieven 2 mei 1934-31 oktober 1935
In mei 1934 schreef Du Perron zijn essay Jan Lubbes, waarin hij de motivering van zijn besluit om uit de redactie van Forum te treden (‘Afscheid van Kostersloot’, Forum, december 1933) herdrukte en aanvulde. Op die literaire positie-bepaling volgde in juni de politieke: ‘Ons deel van Europa’. Beide stukken nam hij op in zijn later in het jaar verschenen essaybundel De smalle mens.
Door deze bezigheden moest Het land van herkomst weer even wachten. Pogingen om verder te werken aan de roman gedurende de korte vakantie, doorgebracht in Spanje en bij Slauerhoff in Tanger, leverden weinig op door een opeenhoping van drukproeven en door het warme klimaat.
Op 8 september werden de Du Perrons uit Tanger teruggeroepen wegens het overlijden van Dr. J.R.B. de Roos, de vader van mevrouw Du Perron. Om te bekomen van de doorstane emoties en vermoeienissen brachten zij enige dagen door in het Belgische Boschvoorde. Een korte rustkuur met leverinjecties bij de bevriende dokter Maasland had voor Du Perron een gunstig effect dat echter maar van korte duur was. In oktober en november klaagde hij herhaaldelijk over vermoeidheid en slapeloosheid.
De hele maand december verbleef hij, evenals het voorgaande jaar, in het Bretonse plaatsje Le Roselier om er zijn roman af te maken, waarin hij echter nog niet zou slagen. Een cursus Perzisch, begonnen met het oog op een eventuele emigratie naar Perzië, had hij toen al opgegeven.
Toch stond, toen hij begin januari 1935 uit Bretagne naar Parijs terugkeerde, het grootste deel van Het land van herkomst op papier. Terwijl de eerste hoofdstukken werden gezet, besteedde hij nog veel moeite aan de voltooiing van het slot. In maart schreef hij de slotzin, maar het duurde nog twee maanden vóór hij, na een derde bewerking de definitieve tekst van het ‘open einde’ vaststelde. Na de verschijning in mei volgde hij nauwlettend de reacties in dagbladen en tijdschriften, en ondanks het feit dat Marsman de roman ‘de compleetste uiting’ van hun generatie noemde, was hij teleurgesteld over de lauwe besprekingen van zijn vrienden.
De publicatie van deze grote roman, waarin hij zijn verleden in kaart had gebracht, was voor hem aanleiding tot bezinning en heroriëntatie, wat trouwens ook gezegd kan worden van een andere gebeurtenis in hetzelfde voorjaar: de geboorte op 8 april van zijn zoon Alain Eric, het enige kind uit zijn tweede huwelijk. Deze nieuwe verantwoordelijkheid maakte het vin-
den van een betrekking met een vast inkomen een nog dringender noodzakelijkheid.
Hij onderzocht allerlei mogelijkheden om een vaste baan te krijgen, voerde daarover in september diverse gesprekken in Nederland, maar ‘over de heele lijn was het niets dan bot’. Vast stond, dat DP in Parijs niet kon blijven wonen. Het was er te duur en de atmosfeer te onrustig om goed te kunnen schrijven. Toen de kansen op werk in Nederland vrijwel nihil bleken, kwam Indië scherper in het blikveld. DP's oudste jeugdvriend Ferdy de Grave adviseerde hem terug te gaan naar zijn geboorteland.
Intussen ontbrak het hem niet aan bezigheden. Op aandrang van uitgever Stols voltooide hij de telkens onderbroken vertaling van Larbauds Fermina Marquez. Met Marsman stelde hij de verhalenbundel De korte baan samen, die in oktober bij Querido verscheen en waarvoor hij de inleiding schreef. In november gaf Stols zijn vertaling van Landors Serena uit. De N.R.C. plaatste regelmatig zijn besprekingen van Franse literatuur en intussen werkte DP hard aan zijn essayistische notities Blocnote klein formaat, waarvan de eerste twee afleveringen nog in Forum werden gepubliceerd. In Forum speelde zich ook een kort gevecht af tussen Ter Braak en Marsman inzake poëzie als roes. DP vond de strijd volkomen nutteloos en gaf in zijn reactie ‘Ieder zijn roes’ nog eens blijk van zijn waardering voor de poëzie van Engelman.
Na dit panopticum duurde het tot oktober, voordat er in Forum weer iets van DP geplaatst werd. Het stond toen reeds vast, dat het tijdschrift aan het eind van de vierde jaargang zou ophouden te bestaan. DP schortte zijn medewerking op, zolang de Vlaamse redactie bleef weigeren Varangots verhaal ‘Virginia’ te plaatsen. Vanuit Parijs volgde hij met Argus-ogen de gang van zaken en was tot geen enkel compromis bereid. Vooral in zijn brieven aan Ter Braak reageerde hij buitengewoon fel op alle verwikkelingen in deze affaire, waarin principiële standpunten en persoonlijke verhoudingen in een onontwarbaar kluwen raakten. Zo ageerde Slauerhoff al in het begin van het jaar tegen Van Vriesland als Forum-redacteur. Ondanks bemiddelingspogingen van DP ontstond hierdoor een ernstige brouille tussen Van Vrieslands mederedacteur Ter Braak en Slauerhoff. Zelfs DP werd het slachtoffer van Slauerhoffs intriges en tenslotte, na ‘eindelooze brieven’ en na zijn voorstel ‘de heele rotzooi te bepraten’ in Bergen bij Roland Holst, zag hij zich gedwongen definitief met Slauerhoff te breken. Met deze Forum-kwestie hing ook samen een tijdelijke verwijdering tussen DP en Vestdijk, die zich voor hem onmogelijk had gemaakt door aanvaarding van het lidmaatschap van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde.
Dit verlies op het persoonlijke vlak werd gedeeltelijk vergoed door nieuwe
contacten, zoals dat met de uitgeweken Italiaanse schrijver Nicola Chiaromonte. DP leerde hem kennen op het schrijverscongres ‘Pour la défense de la culture’, dat in juni te Parijs werd gehouden. In verband hiermee trad hij op als contactpersoon voor Nederland en België. Later in het jaar maakte hij kennis met de Italiaan van Russische afkomst Andrea Caffi, die hij één van de beminnelijkste en zuiverste personen genoemd heeft die hij kende. Ook een samenkomst met Marsman en Ter Braak bij Greshoff in Brussel, door DP betiteld als de ‘reünie van de vier musketiers’, deed hem goed. Sterke persoonlijke banden moesten een tegenwicht vormen tegen de zich verder verslechterende politieke situatie in Europa. De toenemende druk ten gevolge van de massificatie zowel van rechts als van links werd nog verzwaard door de economische malaise, die DP om zich heen zag toenemen.