E. du Perron
aan
Menno ter Braak

Brussel, [5 april 1931]

Brussel.

Beste Menno,

Het is vandaag - hoor ik - Paschen. Ik zend jou en Truida mijn welgemeende wenschen; met het leedgevoel er geen doos prâlines bij te kunnen doen.

Ik verwacht verder nieuwe berichten, maar houd mij onzijdig, omdat mij voorkomt dat je met de nabije vrienden al genoeg te bepraten, te analyseeren en te verantwoorden hebt. Bouws rapporteerde mij o.a. het groote telephonische gesprek met Berlijn en mentioneerde zelfs een ‘zeer energiek optreden’ van Elizabeth de Roos! (die ik met geen mogelijkheid ‘Bep’ kan noemen).

Ingesloten een staartje van de scheldpartij. Daartusschen een lummelige beweging van de heeren om niet meer dan één zin uit mijn antwoord te plaatsen. Ze kunnen me nu verder doodvallen.

Ik ben gisteren voor het eerst een beetje uitgegaan.

Laat - als je weer op adem komt - wat van je hooren. Een ferme hand van je

E

5 April, vandaag. Wàt gebeurt er over 4 dagen???

Zeg Bouws en Truida dat ik ze binnenkort behoorlijk hoop te schrijven. Vraag Bouws mij nog te antwoorden op àlle kwesties betreffende Schuim en Asch; in volgorde. Voor dingen die hij signaleeren wil, houd ik mij aanbevolen.

Zie ook de geactualiseerde versie van het notenapparaat van de brieven-editie Van Galen Last (1962).

 

Origineel: Letterkundig Museum, Den Haag

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie