de lessen van de potemkin!
(uit Lenin's Ausgewählte Werke, die Revolution von 1905-1907)

Voorjaar 1905 was de Boerenbeweging nog in haar beginstadium: zij maakte slechts de minderheid uit in de districten, en wel een zevende gedeelte hiervan. Maar de ‘vereeniging van de proletarische massastaking’ in de steden, en de boerenbeweging op het land, waren reeds

[p. 153]

voldoende om ook het ‘hechtste’ en het laatste bolwerk van het czarisme aan het wankelen te brengen. Ik bedoel het leger.

Bij de marine zoowel als bij de landmacht vonden militaire opstanden plaats. Alle groote uitingen van de stakings- en boerenbewegingen gedurende de revolutie gingen gepaard met militaire opstanden in alle deelen van Rusland. De beroemdste van deze opstanden is wel de muiterij aan boord van het slagschip ‘Vorst Potemkin’ van de Zwarte Zee-vloot, dat in handen der muiters geraakte, aan de revolutie te Odessa deel nam, en dat zich, na de mislukking dezer revolutie, en na het niet geslaagde pogen om andere havens (b.v. Feodosia in de Krim) te veroveren, te Konstanza overgaf, aan de Roemeensche overheid.

Men zal mij wel toestaan om een korte scène uit deze rebellie van de Zwarte Zee-vloot uitvoerig te beschrijven, waarmede een konkreet beeld verkregen zal worden van de gebeurtenissen op het hoogtepunt der beweging:

‘Bijeenkomsten van revolutionnaire arbeiders en matrozen werden belegd, en steeds menigvuldiger. Waar militairen niet tot de arbeidersmeeting's werden toegelaten, begonnen de arbeiders in massa de soldatenbijeenkomsten te bezoeken. Bij duizenden kwam men te samen. De idee van gezamenlijke actie vond enthousiasten weerklank. In de vooruitstrevende compagnieën werden afgevaardigden gekozen. Toen vond de militaire overheid het tijd om in te grijpen. De pogingen van een enkelen officier om op de meetings “patriottische” redevoeringen af te steken, hadden een bedroevend resultaat: voor de, in discussie geoefende matrozen, sloegen de superieuren smadelijk op de vlucht. Na het mislukken van dit middel werd besloten de bijeenkomsten geheel te verbieden.
Op den morgen van den 24sten November 1905 werd voor de poort van de marinekazerne een compagnie, in volle krijgsuitrusting, opgesteld. De vice-admiraal Pissarewski deelde, verstaanbaar voor allen, het volgende bevel mede:
- Niemand uit de kazernes laten! In geval van weigering:...... schieten! -
Uit de compagnie, tot welke dit bevel gericht was, trad de matroos PETROW naar voren, laadde voor de oogen der anderen zijn geweer, doodde met één schot den eersten luitenant STEIN van het Brester regiment en verwondde met een tweede schot den admiraal Pissarewski. Een commando klonk:
“Neemt hem gevangen!” Niemand bewoog zich. PETROW wierp zijn geweer tegen den grond.
“Waarom staan jullie daar nog? Grijpt me toch!”
Hij werd gevangen genomen. De van alle zijden aangesnelde matrozen eischten stormachtig zijn vrijlating, terwijl zij verklaarden borg voor hem te zullen staan. De opwinding had haar hoogtepunt bereikt.
- “Petrow, het schot is zeker toevallig afgegaan?” vroeg hem de officier, om een uitweg te zoeken.
- “Och wat, toevallig? Als men naar voren treedt, laadt en aanlegt, is dat dan misschien toevallig?”
[p. 154]
- “De manschappen vorderen je vrijlating.”
En PETROW werd vrijgelaten. De matrozen wilden het hierbij niet laten. Alle dienstdoende officieren werden gevangen genomen, ontwapend, en in de kantoren opgesloten. De gedelegeerden der matrozen, ongeveer 40 man, confereerden den geheelen nacht door. Besloten werd de officieren in vrijheid te stellen, doch hen niet meer toe te laten tot de kazernes.’

Deze aanhaling illustreert, hoe zich de gebeurtenissen in de meeste militaire opstanden afspeelden. De revolutionnaire gisting onder het volk liet niet na ook den militair te beïnvloeden. Want die elementen onder de marinemacht en het leger, die voor het grootste gedeelte uit industrie-arbeiders gerecruteerd waren, die meest technisch onderwijs genoten hadden, werden de leiders der beweging. Maar de groote massa was nog te naief, te vredig, te goedmoedig, te christelijk gestemd. Zij was echter gemakkelijk in beroering te brengen: ieder geval van onrecht, ieder barsch optreden der officieren, slechte kost enz. waren in staat om den opstand te doen ontstaan. Maar de volharding mankeerde, het ontbrak aan het heldere bewustzijn van de opgelegde taak: men begreep niet dat alleen het meest energieke voortzetten van den gewapenden strijd de zege op de militaire en civiele overheid, en alleen de omverwerping van de regeering, en het grijpen naar de macht in den geheelen staat de eenige borg kon zijn voor het succes der revolutie.

De groote massa der matrozen en der soldaten was gemakkelijk tot opstand te brengen, maar even gemakkelijk beging zij de naieve domheid om de gevangen genomen officieren weder vrij te laten. Zij liet zich door beloften en overredingen tot berusting verlokken, de overheid won aldus kostbaren tijd, liet versterkingen aanrukken, versplinterde de kracht der opstandigen, en spoedig kwam de gruwelijkste onderdrukking, en de terechtstelling der leiders.

Het is bijzonder belangwekkend de militaire opstanden in Rusland in 1905 te vergelijken met die der Dekabristen in 1825. Toen waren het bijna uitsluitend officieren, voornamelijk uit den adelijken stand, die, door aanraking met de democratische ideeën van West-Europa geïnfecteerd, de politieke beweging leidden. De massa der soldaten hield zich passief. De volmaakte tegenstelling toont ons de geschiedenis van 1905. De officieren waren, met weinig uitzonderingen, of burgelijk-liberaal, reformistisch, of direct contra-revolutionnair.

De arbeiders en de boeren in het soldatenpak waren de ziel van de opstanden, de beweging kwam voort uit het volk, zij ontstond voor de eerste maal in Rusland's geschiedenis door de meerderheid der uitgebuitten. Wat ontbrak was eenerzijds het doorzettingsvermogen, de vastberadenheid der massa anderzijds echter de organisatie van de revolutionnaire sociaal-democratische arbeiders-in-soldatenpak, die te slecht de kunst verstonden om de leiding in handen te nemen, zich aan het hoofd van het revolutionnaire leger te stellen en een offensief te beginnen tegen het regeeringsbeleid. Terloops zij opgemerkt, dat beide gebreken, niet alleen door de algemeene ontwikkeling van het kapitalisme, maar ook door den laatsten oorlog - misschien langzamer dan we wenschten, maar niet minder zeker - werden opgeheven.

[p. 155]

In ieder geval geeft ons de geschiedenis van de Russische revolutie, alsook de geschiedenis van de Parijsche Commune in 1871, die harde leering, dat het militarisme nooit of te nimmer, op welke wijze ook, kan worden overwonnen of afgeschaft, dan door den vruchtbaren strijd van het eene legerdeel tegen het andere. Het is niet voldoende het militarisme te verwenschen, te vervloeken, ‘af te wenden’, zijn schadelijkheid door critische argumenten te bewijzen; het is dom vreedzaam dienst te weigeren - het geldt slechts het revolutionnaire klassebewustzijn van het proletariaat wakker te houden, en zeker niet alleen in algemeenen zin, doch ook de beste elementen konkreet voor te bereiden tot het zich in de oogenblikken van de heftigste beroering onder het volk, aan het hoofd stellen van het revolutionnaire leger.

De opstand in Odessa en het overloopen van den pantserkruiser ‘Potemkin’ naar de zijde der Revolutie, beteekenen een nieuwe en groote stap voorwaarts in de ontwikkeling van de revolutionnaire beweging tegen het absolutisme.

(v.d. W, vert.)