Fragmenten uit: Honderdvijftig Millioenen
door Wladimir Majakowsky.

 
Honderdvijftig millioenen adem
 
ademt dit gedicht.
 
wie spreekt nog van dagen of nachten!?
 
Zou ik de maan aanklagen,
 
roepen:
 
‘de zon is schuldig?’
[p. 112]
 
Zou ik de wind smeeken
 
mijn boeien te breken?
 
Zou ik bidden om voorspraak
 
van bovenaardsche heiligen
 
om vergeving van schulden?
 
Neen! neen! een naamlooze immers,
 
is de dichter van dit gedicht.
 
Wat dicht ik?
 
Licht stralende woordfanfares,
 
die de toekomst verklanken.
 
In dit jaar,
 
Op deze dag,
 
In deze ure -
 
Onder de aarde,
 
en aan den hemel
 
projecteeren wij:
 
 
 
MASSA-OPROEPEN
 
manifesten - pamfletten - plakkaten:
 
AAN ALLEN! ALLEN! ALLEN!
 
Op!
 
Het nieuwe rusland te gronden!
 
Het onverwinlijke - eeuwig jonge!
 
Van honderdduizend kanonschoten ombliksemt!
 
Een onbestormbaar bolwerk tegen de dood.
 
Marcheeren wij!
 
Gij, artistieke monopolisten:
 
Weg met julli!
 
Weg met de wereld der romantiek!
 
Weg met het defaitistische godsgeloof!
 
Weg met elke bezitswaan, in welke vorm ook!...
 
Wij willen sterk zijn, de spieren gestaald,
 
vol van de religie der daadkracht!
 
 
 
Onze zielen:
 
 
 
Stoom - luchtdruk - electriciteit!!!
 
Tabula rasa!
 
Slijp je gebit,
 
bijt je vast in den tijd,
 
doorknaag de tralies!...
 
Nieuwe vergezichten! nieuwe droomen!
 
Nieuwe gezangen! nieuwe vizioenen!
 
Nieuwe mythen slingeren zich
 
door een nieuwe eeuwigheid.
 
Weg met julli, weg!
 
Gij dichters, poëtische zwakkelingen!
 
Weekdieren - slappelingen!
 
(alles wat leeft,
 
alles wat wroet en werkt,
 
hebben julli met je smerige rijmsaus bezoedeld,
 
jullie zielen smaken naar marmelade!)
[p. 113]
 
Straat vrij!
 
Stormt de straat op!
 
Klimt op de daken!
 
Demonstreert!....
 
Millioenenkoren zingen:
 
‘makkers, ten laatste male
 
tot den strijd ons geschaard!!!....’
 
Opwiekend, boven de bloedige puinhoopen ruslands,
 
lichtstralend gevoegd,
 
gebouwen! gebouwen!
 
Als gasten zetten zich
 
de van pokken geschonden bedelaars
 
aan gedekte tafels, voor dampende spijzen....
 
O, rusland!
 
De toren uwer sterkte heet Iwan
 
en alle de volken prijzen zijn naam.
 
Zijn hand is de Newa,
 
Zijn vloeiende zangen de Kaspische meren. -
 
Marcheert! Marcheert!
 
Marcheert! Vliegt!
 
Hoort!
 
Marcheert! Vliegt
 
Hoort!
 
‘Dit is het einde
 
van der eeuwen onderdrukking.’
 
Trommelt ons,
 
Trommelt!...
 
Gij, dapperen met uw sterke oogen!
 
Trommelt! Trommelt!...
 
Als verwonnenen - als verwinnenden...
 
Trommelt, trommelt, trommelt!!!
 
Wat is,
 
Wat was,
 
Wat wezen zal...
 
Marcheert! Marcheert! Marcheert!
 
 
 
(Vert. Freek van Leeuwen.)
PROVOCATIE.

In verband met een tekort aan plaatsruimte moest het vervolg van de novelle ‘Provocatie’ tot het volgende nummer overstaan