[p. 107]

J.K. Rensburg.

Op uw vier vragen kan ik wegens plaatsgebrek slechts antwoorden zonder nadere wetenschappelijke bewijzen.

a)De Russische litteratuur heeft een kolossale invloed gehad ten voordeele van de Derde Internationale en is jong en frisch maar ontzettend eenzijdig, daar zij nog teert op het Marxisme, zooals het door Marx zelf werd verkondigd in het midden van de XIXe Eeuw, en is dus achterlijk, hard en kaal. Die leer ging eens accoord met de toen overheerschende richting in de Natuurwetenschap, niet het Materialisme, maar een totaal verouderde vorm ervan, de burgerlijke beschouwing der Jacobijnen enz., geënt op het Historisch Materialisme. Maar de Natuurwetenschap en de Geheime Leer en ook zijn Theorie der Evolutie, waarmee ik het Ontstaan van de Taal verklaar en het Wereldtaal-Vraagstuk oplos door het Marxisme verder door te voeren dan Marx (1883 †) doen kon, leiden langs den spiraal van den Vooruitgang van het Atheïsme, de Republiek en de Democratie naar een nieuwen Godendienst, een nieuw Koningschap naast Republieken en alom een nieuwen Adel.
De Chemie werd weer Alchemie en de Astronomie weer Astrologie. Zoo ontstaat uit het Atheïsme de vereering van stoffelijke, bovenmenschelijke wezens op andere sterren, met ons telepathisch verbonden. Die Godsdienst als reflex van de productiewijze met de radio bepaalt voor een groot deel het karakter der communistische litteratuur van morgen.
b)Wege der Liebe, van Alexandra Kollontai. Cement van Gladkow. De Stille Don van Scholochow.
c)De Sowjet-litteratuur opende mij natuurlijk geen nieuwe perspectieven.
d)De Sowjet-filmkunst vind ik prachtig, maar even eenzijdig als de Sowjet-litteratuur.