Ed. Coenraads.

Wie meent dat lichte of zwaardere zinsbouw, verlegging der gevoelsaccenten, evocaties van woordklank, psychologische ontmaskeringen van sex-appeal wel heel gebenedijde letterkundige zaken zijn, mits ze maar niet dienstbaar worden gemaakt aan de bemanteling van gedachten-armoede, verdringing van Gevoel door sentimentjes, intellectueele en ethische inflatie, esthetische buiksprekerij op de korte golf, of het oprichten van eerebogen op doodloopende wegen.....

Wie meent dat literatuur ook nog.... neen vooral.... beduidt: nieuw levensgevoel, hartstochtelijke getuigenis van blijde geboorte, passie voor vermetele gedachtensprongen (wel te onderscheiden van de bokkesprongen van 't valsch vernuft) en eigen visie op een sociale werkelijkheid, die beseft wordt als grandioos en uitdagend in zijn stroomlijn......

Wie deze dingen meent: hij zal van alle letterkunden der laatste vijftien jaren de Russische de belangrijkste vinden.

Moeilijk is dan te zeggen of het oude, krachtige talent van Maxim Gorki heviger boeit dan Gladkow's breed scheppingsverhaal (Cement); of de tragiek van alle intellect in iedere samenleving (Kostja Rjabzew, dl. II) ons dieper bijblijft dan die in Kollontay's moraal-kritiek; of Leonid Leonow's ‘Opbouw’ feller ontroert dan de blinkende zakelijkheid in Ivanow's ‘Pantsertrein 1469’. Is er teerder kinderleven ooit opgebloeid dan uit Néviérow's ‘Land van Belofte’? Zuiver als een oog is dit talent. Het is niet zoo gewichtig wanneer het compositie-vermogen in Bogdanoff's boek ‘Het eerste meisje’ nog wat zwak is, waar er zulke schatten aan felle vitaliteit, aan warm-ademend jeugdleven en diep-ervaren erotische stuwing tegenover staan?

Op de mij gestelde vraag of de literatuur der nieuwe Russen op mij invloed heeft gehad, wil ik antwoorden met de wedervraag: wie zou zich aan een bevruchtenden invloed als deze kunnen onttrekken? Wie ooren heeft om te hooren, die hoore.

Zoowel deze letterkunde als de Sowjet-filmkunst voor zoover men ze in dit beminnelijk-voorzichtige koninkrijk te zien kreeg, zag ik bijna alle Russische films vormen voor mij de eenige uitzondering op den

[p. 102]

regel: dat kunst mij de zuiverste, tintelende, en meest waarachtige ontroeringen geeft, wanneer zij naast teekenen van het groote Rijzen in zich draagt, de kiemen der devotie.