Leve de Burgeroorlog
door Johan Miera.

Ja, vreedzame burger, ril van afschuw: burgeroorlog, revolutie. Je haat onrust, je huivert en denkt aan je vergaarde spaarpenningen en fatsoenlijk bestaan. Je hebt een woning met veel kamers, een radio en een bad met stroomend warm en koud water. Puffend aan een goed sigaartje, dommelend in een clubfauteuil, zit je bij de haard, koesterend je ziel en zaligheid in warmte en huiselijk geluk. Met je vrouw heb je het getroffen, je kinderen zijn gezond en worden al flink.

Laat in de avond. De Avro gaat sluiten. Je geeuwt het Wilhelmus mee, en aait de poes die voor je voeten ligt te spinnen. Dan ga je naar bed, waar je opnieuw bemerkt dat je gelukkig bent.

 

't Is een slechte tijd. Je verdient wat minder nou ja, maar het zal wel weer eens beter worden. Je leest de krant. Volkerenbond-conferenties, brand, inbraak, de Koningin uit het buitenland teruggekeerd, relletjes, opstandige werkloozen, politie- sabels, gewonden, dooden: de orde hersteld. Verschrikkelijk, maar de orde is gelukkig hersteld. In mijn woning is 't toch echt gezellig.

 

Oorlog! oorlog!!

Wie had dat verwacht?

Tegen wie?

Frankrijk, Engeland, Duitschland?

Het vaderland is in gevaar.

De radio krijscht brutaal het Wilhelmus. God zij dank, ik ben te oud en de kinderen te jong voor soldaat. Wat een geluk vrouw.

[p. 70]

Oorlog. 'k Heb nog een paar aandeelen Koninklijke olie, ze loopen op als de koorts. Oorlog, ontzettend; die arme soldaten. Maar het zal niet zoolang duren als in 1914. Ze doen het nu met gas.

 

Je zit met vrouw en kinderen knus te ganzenborden. Een eigenaardige, scherpe lucht dringt door de naden en kieren van je gezellige woning. Het spel wordt gestaakt, om eens even in de oogen te wrijven, die beginnen te tranen. Wat is dat vrouw? Gas... dat is... gas! Radeloos van angst, machteloos tegen het onzichtbare gevaar, gil en schreeuw je als waanzinnig: Gas... Jezus Maria... Help... gas!

Reeds half bedwelmd klampen je kinderen zich krampachtig aan je vast. Je vrouw valt in onmacht. Je wil nog schreeuwen O, God ik smeek...... Help! Maar je kunt niets meer uitbrengen; je god hoort je net zoo min als de millioenen kreunende gewonden op de slagvelden in 1914-1918. Je hijgt en giert, je longen dreigen te brasten. Je brandende oogen puilen uit hun kassen. Als in een enorme lachspiegel, zie je vaag en vervormd de lichamen van vrouw en kinderen, die kruipen en stuiptrekken als levend gevilde aal.

‘De uitwerking van het gas, was boven verwachting. Zeer geleerde docter, namens de regeering overhandig ik U het grootkruis.. bravo.. bravo...’.

Ja brave burger, blijf maar dommelen in de clubfauteuil van je gezellige woning. Zet alvorens je naar bed gaat, de radio af, maar fluit het Wilhelmus nog even mee en denk aan je spaarpenningen.

 

Wij, het proletariaat, zullen onder leiding der derde Internationale vechten met alle kracht die in ons is, om de komende oorlog in de burgeroorlog om te zetten.

Wij willen leven!!! en niet verschroeien in de gassen van de kapitalistische moordenaarsbenden.

Leve de burgeroorlog, leve de revolutie!