[p. 22]
Defilé op het Roode Plein
Een lid van een arbeiders delegatie vertelt
wat hij gezien heeft:
Eerst komen
rechter dan allen
linie op linie van
komsomolzen
een leger van krachtige menschen
geen meisjes, geen jongens, want:
komsomolzen
Daar zwaaien lichte lijnen
lange rijen witte paarden
zwenken, keeren, in gesloten compagnies
witte, zwarte, bruine paarden galoppeeren
komen als een zee van hooge golven
op ons toe
kleine ruiters uit de steppe, uit Siberië
uit het Zuiden - Donkozakken
onze cavalerie
Zwart glanzen kanonnen
als klompen kool in een rotswand
Soldaten, wees als de rots er om heen
zorgt voor ons wapen!
Nu zien we
groote doeken die de verste hoeken van het Plein
in vlammen zetten -
de pionieren, erfgenamen van den strijd
eerste vlaggendragers van het proletariaat
naderen
En daarna -
onafzienbare rijen
mannen en vrouwen, van achter de werkbank
gewapend -
het geweer op den schouder
Zóó is ons leger:
macht die hun handen vormen
na oorlog, na honger, gestaald
in het vijfjaarplan
vert: S. Pr.