Zijn dagboeken uit de mode?
In Duitschland heeft men tot verschillende schrijvers de vraag gericht, of zij er een dagboek op na houden. Van de twaalf antwoordde slechts één, Ludwig Renn, de schrijver van ‘Krieg’, dat hij gedurende vele jaren een dagboek hield en dat weder zal doen, daar hij er een betrouwbare mogelijkheid in ziet, zich later concrete gebeurtenissen goed te herinneren. Voor hem is een dagboek een notitieboek.
Alfred Döblin, de schrijver van ‘Berlin Alexanderplatz’, vindt daarentegen in een dagboek iets ongezonds. Hij meent, dat daardoor een aandacht aan gebeurtenissen wordt geschonken, die valsch en gevaarlijk is. Data en gebeurtenissen worden er voorbarig door vastgelegd, daar deze pas na eenigen tijd kunnen bewijzen belangrijk en waardevol te zijn.
Lion Feuchtwanger, wiens laatste boek ‘Erfolg’ zoo'n grooten opgang maakte, voelt er weinig voor dagelijks de balans op te maken. ‘Wanneer men dag na dag minutieus gaat nameten, hoeveel milligram ziel men toe- of afgenomen heeft, komt men dan niet in de verleiding valsche gewichten te gebruiken? Worden uw handelingen niet met verkeerde motieven opgedoft? Ik zou dat zeker doen. Dagboeken zijn als legerberichten. Men schrijft de gebeurtenissen neer, zooals men gaarne had, dat zij plaats hadden, niet zooals zij werkelijk geschiedden.’
Carl Zuckmayer houdt geen dagboek, omdat hij ‘geen ordelijk mensch’ is en Heinrich Mann antwoordde, dat hij in zijn boeken verwerkt, wat hij belangrijk vindt, dat vast wordt gehouden. Deswege acht hij een dagboek overbodig.