Het werk van Joseph Roth
door Nico Rost

1.

JOSEPH Roth, die momenteel vierendertig jaar is en ergens in Wolhynië geboren werd, is in de eerste plaats een uitmuntend journalist. Hij maakte tijdens den oorlog deel uit van het Oostenrijksche leger en begon daarna voor Duitsche en Oostenrijksche bladen te schrijven en vindt geenszins zijn journalistieke werk van minder waarde dan zijn literaire. De klove tusschen literatuur en journalistiek, waarover zoo vele auteurs nog telkens weer discuteeren, bestaat voor hem niet. Hij gaat zelfs zoover, zijn romans ‘reportages’ te noemen, een opvatting, die menig literator van niet zoo vooruitstrevende opvatting, het hoofd zal doen schudden.

Joseph Roth reisde door Duitschland, Oostenrijk, De Balkan, Polen en Rusland, kent Weenen,

[p. 159]

Parijs, Warschau, Berlijn, Moscou en Petersburg. Een in boekvorm verschenen reportage ‘Juden auf Wanderschaft’ vestigde eenige jaren geleden het eerst de aandacht op hem. Den laatsten tijd was hij een der meest gelezen feuilletonisten der ‘Frankfurter Zeitung’.

2.

Den 29en Augustus 1926, des namiddags om 4 uur, ontmoette Roth op de Place de Madeleine te Parijs zijn vriend Franz Tunda. Hij heeft na deze ontmoeting diens levensgeschiedenis neergeschreven en in boekvorm bij Kurt Wolff te München laten verschijnen (‘Die Flucht ohne Ende’). Dit boek is geen roman, hetgeen de auteur ons in zijn voorwoord nog eens met nadruk verzekert: ‘Im Folgenden erzähle ich die Geschichte meines Freunden, Kameraden und Gesinnungsgenossen Franz Tunda. Es handelt sich nicht mehr darum zu ‘dichten’. Das Wichtigste ist das Beobachtete’. Roth is dus, wat wij zouden kunnen noemen, een ‘psychologisch reporter’.

Eerste luitenant Franz Tunda vlucht in het jaar 1916, met behulp van een Pool Baranowicz uit een kamp met Russische krijgsgevangenen en brengt in gezelschap van dezen Pool twee jaren door in de bosschen van Noord-Siberië. Hoewel hij met den Pool meer bevriend is dan met iemand anders ter wereld, verlaat hij hem terstond als hij hoort, dat er vrede gesloten is en de Russische Revolutie is uitgebroken. Hij verlaat Siberië, stuit onderweg op een afdeeling van het Roode Leger, heeft een liefdesverhouding met een communiste, die tot deze afdeeling behoort, schrikt echter na enkele maanden voor een blijvende deelneming aan de Revolutie terug (‘Die Revolution war ihm unsympathisch, sie hatte ihm die Karriere und das Leben verdorben’ - pag. 29 -); verlaat dus de vrouw, waarmee hij een paar maanden leefde en waarvan hij aanvankelijk meende te houden. Tunda gaat immers steeds weg, wanneer hij meent, dat zijn liefde op den duur niet sterk genoeg zal blijken. Die Flucht ohne Ende.

In de troostelooze petroleumvelden van Baku heeft hij een liaison met een Française. Parijs lokt - Frankrijk - West-Europa. Hij verlaat dus ook Baku en bezoekt eerst Weenen, waar hij geboren werd en jaren lang leefde. Alles is veranderd in deze jaren. Hij vindt nergens contact - begrijpt deze wereld niet meer. Roth beschrijft hier hetzelfde conflict, dat reeds een paar jaar vroeger Bert Brecht behandelde in ‘Trommeln in der Nacht’: de terugkeer van een verloren gewaand soldaat is een wereld, waarin voor hem geen plaats meer is. Bij Brecht vindt de doodgewaande soldaat tenslotte zijn vrouw en gaat hij met haar naar huis, waar een bed en misschien wat geluk hem wacht. Joseph Roth laat Franz Tunda verder leven, zooals hij leefde. Waar en hoe deelt hij ons niet mee.

De geschiedenis van Franz Tunda is de geschiedenis van een generatie (eveneens zouden wij willen zeggen van zijn auteur). De geschiedenis van een generatie, die hare idealen verloren heeft en geen contact meer kan krijgen met de idealen van het socialisme. Franz Tunda is na jarenlange afwezigheid in Europa teruggekeerd. Hij vindt dezelfde wereld, die hij verlaten heeft. Alles is gebleven, zooals het voor den oorlog was. Hij bemerkt, dat al deze millioenen soldaten een vergeefschen dood stierven. Dat deze verschrikkelijke episode 1914-1918 door velen reeds vergeten is, dat allen zich moeite geven haar te vergeten. Tunda is individualist en bang zich bij de socialistische of communistische partij aan te sluiten. Hij is sceptisch geworden en niet meer in staat een ideaal met overgave te dienen. Tunda haat deze wereld niet, hij verwondert zich er enkel over, ziet het corrupte karakter ervan en de voosheid dezer samenleving, doch ontmoet nergens eenig contact, slaagt er niet eens in een wettige pas te krijgen, voor de ‘wet’ te bestaan. ‘Gehen Sie in Ihr verehrungswürdiges Massengrab zürück, wie wir Sie verschollen wähnten - Sie stören doch mur unsere Geschäfte’. Franz Tunda heeft geen pas - geen levensdoel - geen ideaal - behoort bij geen enkele partij - bezit vrouw noch kind.

Zoo stond hij den 27 Augustus van het jaar 1926, des namiddags te 4 uur op de Place de Madeleine. ‘Er wusste nicht was er machen sollte. Er hatte keinen Beruf, keine Liebe, keine Lust, keine Hoffnung, keinen Ehrgeiz und nicht einmal Egoismus, So überflüssig wie er war, war niemand in der Welt’.

3.

In ‘Zipper und sein Vater’, het boek dat spoedig op ‘Die Flucht ohne Ende’ volgde, vinden wij hetzelfde probleem. Roth beschrijft hier ‘Vater Zipper’ - een oud man uit de generatie van vóór den oorlog, een van deze vaders: ‘die den Krieg gemacht haben.’ Terstond denken wij aan Glaeser, den auteur van ‘Jahrgang 1902’, die aan zijn boek dit motto liet voorafgaan (ware het boek niet zoo belangrijk als het is, het zou door dit motto alleen reeds in herinnering blijven): ‘la guerre ce sont nos parents’. Vater Zipper is niet gelukkig in zaken. Hij heeft een papierwinkel, waarin dagelijks veel bezoekers komen, doch weinig koopers. Elken Zaterdag en Zondag heeft hij vrijkaarten voor de operette - iedereen groet hem op straat, hij is

[p. 160]

lid van het bestuur eener kegelclub - op de hoogte der buitenlandsche heerenmode, schrijft ingezonden artikels en is zich in het geheel niet bewust, dat onder al deze bedrijven zijn zaak verloopt. Zijn huwelijk is ook ongelukkig; zijn vrouw heeft weinig sympathie voor dezen man, die steeds zich zelf wat voor praat, zoo van alles op de hoogte is, doch zijn eigen levensonderhoud nauwelijks verdient. Zijn zoon - Caesar had hij hem met groote verwachting gedoopt - stelt hem teleur. Hij is idioot, een sta-in-de-weg, die jong sterft. Zipper junior - zijn tweede zoon, is een echte Roth-Figuur - die den oorlog meemaakt, terugkomt, en deze wereld niet meer begrijpt. Hij trouwt met een filmactrice, komt aan de redactie van een filmblad, doet daar alles wat hij kan, om zijn vrouw beroemd te maken, gaat met haar naar Monte Carlo en verspeelt er (eveneens als zijn vader dit vroeger deed) al zijn geld. Zijn vrouw vertrekt hierna met een ander naar Hollywood, hij heeft geen ‘Halt’ meer - geen enkel steunpunt en wordt violist in een variété (hij behoeft echter niet te spelen, enkel in een paar acten te doen alsof). In den ‘Brief van den auteur aan Arnold Zipper’ aan het slot van het boek lezen wij dan: ‘Dein Beruf hat eine gröbere, aber dafür auch eine deutlichere Symbolik. Es ist symbolisch für unsere Generation der Heimgekehrten, die man verhindert zu spielen: eine Rolle, eine Handlung, eine Geige. Ich beglückwünsche dich dennoch zu Deinem neuen Beruf. Versuche Du nur weiter vergeblich zu spielen, wie ich nicht aufhören will vergeblich zu schreiben. ‘Vergeblich’ das heisst; scheinbar vergeblich. Denn es gibt, wie Du selbst weisst, irgendwo eine Region in der die Spuren unserer Spiele verzeichnet bleiben, unlesbar, aber auf eine merkwürdige Weise wirkungsvoll, wenn nicht jetzt, so nach Jahren, und wenn nicht nacht Jahren, so nach Tausenden von Jahren. Men wird wahrscheinlich nicht wissen, ob ich geschrieben habe und Du gespielt hast, oder umgekehrt. Aber in dem geistigen Gehalt der Atmosphäre, der stärker ist als ihr Gehalt in Elektrizität, wird ein fernes Echo Deines einen Geigentons schweben, neben dem ebenso fernem Echo eines Gedankens, den ich einmal habe niederschreiben dürfen.’

Joseph Roth beschrijft in zijn boek met een gevoel van weemoed hoe de dood over dezen tijd zijn schaduw werpt. De romans van Roth zijn romans van den ondergang eener twijfelende generatie - van dat deel eener burgerlijke jeugd, dat aan geen sociale toekomst gelooft. ‘Gestehen wir, dass wir zu Unrecht zurückgekommen sind. Wir wissen soviel wie die Toten, wir müssen uns aber dumm stellen, weil wir zufällig am Leben geblieben sind. Wir vergeben nicht, wir vergessen. Oder noch besser: wir vergessen gar nicht, wir sehen gar nicht, wir geben nicht acht. Es ist uns gleichgültig. Wir empören uns nicht, klagen nicht an, verteidigen nicht, erwarten gar nichts, fürchten gar nichts - dass wir nicht freiwillig sterben ist alles.’

4.

De boeken van Joseph Roth wijzen erop, dat hoewel de wereldoorlog voorbij is, we echter doen, alsof we niet in 1929 leefden doch in... 1912. Overal neemt de burgerlijke samenleving de oude vormen aan - het schijnt alsof deze millioenen dooden slechts het begin waren van een rij nieuwe offers - alsof nieuwe oorlogen voorbereid werden.

Joseph Roth toont ons in zijn beide romanreportages, dat de meesten van ons niets geleerd hebben. Zijn Franz Tunda en Joseph Zipper hebben de beteekenis van leege waggons, die zonder vrachtbrief - zonder plaats van bestemming ergens heen rollen - waarheen weet niemand. Overal vinden Tunda en Zipper, als ze na jaren terugkeeren, de menschen bezig met hetzelfde als in 1912, overal bedriegen zij elkaar als vroeger en onderdrukt de eene klasse de andere als vroeger.

Joseph Roth's boeken hebben de waarde van een medische diagnose.