Het ‘resultaat’

Mevr. Mann's Leven

IN Nederland zijn wij op het gebied der mémoires niet verwend. Dat komt, omdat buiten de z.g. ‘schrijvers’ niemand de pen hanteert voor iets anders dan het bijhouden van het kasboek of het verzenden van een prentbriefkaart als men met vacantie is. Een enkele gepensionneerde losbol, die zich ergert over het veranderen van een tramhalte schrijft eens een ingezonden stuk, of gezamelijk stelt men wel eens een circulaire op ten bate van een anti-trekhondenbond, doch verder schrikt men van ‘schrijven’, dat men met een albedillerige losheid van geest in verband brengt, die niet slechts indiscreet, doch zelfs zondig wordt geacht. Mocht iemand tengevolge van een mysterieuse inslag van romantiek een dagboek houden, dan geschiedt zulks stiekem en de erfgenamen, die met eerbiedige bescheidenheid de schrijftafelladen des overledenen doorzoekende zulk een intiem schriftuur vinden, vernietigen het ‘uit piëteit’ ongelezen, of beraadslagen, of zij de onbescheidenheid zullen begaan het te bewaren. Kleinkinderen gnuiven dan meewarig eerbiedig, wanneer zij later toevallig dat vergeelde schrijfboek in handen krijgen.

Groote memoireschrijvers hebben we nooit gehad. Onze zeventiende-eeuwers hadden het te druk met peper en safraan, zoodat geen voorbeeldige kwaadspreker als Saint Simon in ons land kon gedijen. En zelfs zijn voorbeeld scheen bij ons gaarne nabootsende volk niet inspireerend te

[p. 121]



illustratie
Mevr. MANN-BOUWMEESTER bij haar Gouden tooneeljubileum

werken. Dat komt, omdat buiten de ‘beroepslui’ geen gewoon mensch over zich zelf schreef. Het Calvinisme had hem zoo de eigen onbelangrijkheid, nietswaardigheid en zondigheid bijgebracht, dat als hij nog eens litteraire aantijgingen kreeg, hij deze in dienste des Heeren stelde en preeken neerschreef of lofliederen in elkaar rijmelde.

Gedenkschriften schrijven heeft derhalve bij ons geen traditie. Slechts een enkele waagt zich eraan, door uiterlijke omstandigheden gedreven. Vandaar dat het resultaat als regel allerongelukkigst is. De gedenkschriften van Orelio en Urlus waren zacht uitgedrukt een blamage. Kletspraat voor oude juffrouwen met een petroleumkachel. Thans kondigt Henri ter Hall zijn gedenkschriften aan en men kan tevoren reeds weten, dat zij een attractie zullen vormen voor de leesbibliotheken der huishoudsters in ruste.

Met angst zag men dus de gedenkschriften van mevr. Mann tegemoet. Zou ook deze bijzondere vrouw haar groote reputatie als kunstenares besmetten door een wauwelend relaas van contracten afsluiten, directiewisselingen, grappige avonturen op de provinciale tooneelen in de diverse Harmonie's, ruzies met geliefde collega's en opsomming van gespeelde rollen?

Doch nauwelijks heeft men het boek opengeslagen, of men is gerustgesteld. Gelukkig, deze bewonderenswaardige vrouw heeft ook hier haar persoonlijkheid gegeven. Met groote allure zette zij zich om ‘Mijn Leven’ te vertellen. Zij wist, dat dat leven belangrijk was, maar zij wist ook, dat dat belangrijke lag buiten huiselijke praatjes of opwekkende anecdotes. Zij begreep, dat zij aan dat leven verplicht was een conclusie te voegen en daarom condenseerde zij haar resultaat in een aangrijpende inleiding. Dat ‘resultaat’ zal een historisch document blijven van de grootste beteekenis voor het tooneel in Nederland.

Deze actrice, die beschikte over gaven, zooals de grootste die getoond hebben, heeft met haar grenzenlooze vitaliteit ons tooneel tientallen jaren beheerscht. Zij heeft gevoeld, wat het contact met het publiek beteekent en hoe het te bereiken is. Maar tevens heeft zij gezien en beleefd, hoe verschillende omstandigheden een verandering teweeg brachten, die de algemeene belangstelling van het tooneel in ons land hebben vervreemd. Die omwenteling heeft haar als kunstenares diep geroerd en met haar levendig temperament heeft zij de oorzaken doordacht, de gevolgen beschouwd en toen heeft zij beseft, dat haar ‘resultaat, dat klinkt, dat waard is beschreven en gekend te worden’ neergeschreven moest worden.

[p. 122]

Zij schijnt toen den schrijver van Merijntje Gijzen bereid gevonden te hebben met haar ‘samen te werken’ en gelukkig heeft de Jong zijn taak zoo bescheiden vervuld, dat van die ‘samenwerking’ niets te bespeuren valt en het ‘persoonlike’ van dien schrijver het persoonlijke van mevr. Mann niet heeft beïnvloed. Haar ‘resultaat’ bleef waarlijk haar eigen ‘resultaat’. Dat is het belangrijke van dit boek.

Haar ‘Leven’ vertelt zij boeiend, eenvoudig, onopgesmukt en hier en daar zal men ijdelheidjes ontmoeten, die het verhaal een bijzondere charme geven, omdat men telkens voelt met een gevierde actrice te doen te hebben. Reeds direct de inzet met de grootmoeder uit het oud Geldersche geslacht, de freule Van der Spruyt van Issinge, wier stamboom terugging tot Tromp, den held van Doggersbank, geeft een grandezza aan dit leven, die Sarah Bernhard of Eleonora Duse haar niet verbeterd zouden hebben.

Dan haar aandoenlijke jeugd, haar bewonderende liefde voor haar moeder en later haar geluk met Frenkel, zij beschrijft dat alles met eenvoud en waarachtigheid, die harmonieeren met haar groote kunstenaarsziel.

Naast die autobiografie is echter haar boek vooral belangrijk, omdat het haar eigen kijk toont op haar kunst. Haar critiek op het heden geeft zij met eerbiedwekkende bescheidenheid en vooral goeden smaak. Zij kwetst niemand. Zij verwijt niemand. Maar toch is zij duidelijk en men voelt met ieder woord op wien en op wat zij doelt. Zij raakt in schoone verontwaardiging over het ‘hedendaagsche wegdoezelen van alle gevoel’ en dan roept zij in extase uit:

‘Ah, die Romantiek ... zij was de allerbeste leerschool, ook voor hen, die geen gering talent bezaten. Zij was de grondslag voor het tooneelspel, van de oude Grieken tot den dag van heden. Zij eischte en leerde algeheele overgave, zonder onnoodige ingetogenheid, het grootsche en breede gebaar, volkomen controle over de stem, over het uitzetten, inkrimpen en het vermijden van geforceerdheid, in één woord ‘de stem ten volle benutten’. De leerschool der Romantiek maakte veelzijdig. Men leerde alle effecten berekenen tot in de kleinste datails. Het was de volmaaktste school.’

Het was haar school en zij was er de beste leerling.

 

R. EVENTS