De litteratuur in Esperanto
door Martina G. Kramers

III (Slot)

Het land is overdekt met een net van Esperantoklubs en er komen verscheiden vak- en andere tijdschriften bij Duitse firma's uit, die veel oorspronkelike stukken publiceren. Er zijn ook verschillende radio-uitzendingen omtrent en in het Esperanto. Bovendien is er een eindeloze stroom van leerboeken, maar een groot, oorspronkelik, klassiek Esperantowerk, zooals die van Bulthuis en Luyken is er nog niet geschreven. Wel is er van Teo Jung, de redakteur van het weekblad Heroldo, een gedicht La alta Kanto de la Amo en een roman Landoj de l' Fantazio, die eerst in de Heroldo is verschenen en deel uitmaakt van de vele idealistiese toekomst-fantazieën, waarin de schrijver op vaak geestige wijze een komende wereld schildert, waarin de techniek alles overwint en de wereldtaal alle landgrenzen uitwist. Zowel in poëzie als in proza is

[p. 271]

zijn Esperanto een model van stijl en taal. De Alta Kanto de la Amo is op het Spaanse litteratuurtournooi van de Floraj Ludoj bekroond, evenals de Sableroj (Zandkorrels) van de Duitse dichteres Marie Hankel.

Van de Skandinaviese landen is Zweden het eerst in geestdrift voor het Esperanto ontstoken en nu ook Noorwegen, Finland, Denemarken en IJsland hun Esperantobonden hebben, heeft toch Zweden het 't verst gebracht voor beoefening en verbreiding der wereldtaal. Onlangs heeft de Twede Kamer van 't parlement een som toegestaan voor de invoering van het Esperanto op alle kweekscholen, omdat de onderwijzersbonden er bizonder op gesteld zijn na het grote sukses der kurzussen van Monseigneur Tché, die daarvoor uit Roemenië is overgekomen. Het eerste leerboek dateert van 1889 en reeds in 1895 is Adelsköld de uitgave van het blad ‘Lingvo Internacia’ begonnen. Vertaald zijn een paar stukken van Ibsen en van Strindberg Insulo de Feliculoj (Het Eiland der Zaligen. Vooral onder de arbeidersklasse vindt het Esperanto beoefenaars. Verleden jaar had te Göteborg het kongres der antinationale (veelal kommunistiese) arbeiders der Sennacieca Asocio Tutmonda plaats en in sommige arbeidersbladen vindt men een Esperanto-rubriek.

In Spanje vervult het Esperanto enigszins de rol, die het in Zwitserland, België en Czechoslovakije vervult, inzover het in gelijke verhouding staat tot de van elkaar verschillende inheemse talen. De bewoners van Catalonië zijn bizonder gesteld op hun eigen, van het Spaans verschillende taal, en nu staan Spaans en Catalonies gelijk tegenover de wereldtaal. In Madrid kwam in 1901 een leerboek uit en in Malaga was er reeds in 1892 een Esperantobond, terwijl in 1909 het vijfde internationale kongres onder voorzitterschap van Zamenhof te Barcelona is gehouden. Daarbij verwezenlikte men het denkbeeld de middeleeuwse Jeux Floraux der troubadours te herstellen en een letterkundig concours te houden met bloemen als prijzen. De bekroonde was toen de Duitse dichteres Marie Hankel, terwijl op latere Floraj Ludoj twee onzer vrouwelike landgenoten die eer genoten hebben.

Uit de Spaanse letterkunde zijn vele Spreekwoorden vertaald en een deel van Don Quichot, dat bizonder goed in 't Esperanto is overgebracht door Pujula.

Wie na de oorlog het meeste hebben gedaan voor de Esperanto-littertuur, dat zijn de Hongaren. Er waren in Budapest enige zeer bekwame schrijvers, akteurs en andere artiesten, o.a. Julius Baghy en Kalocsay, die niet alleen zelf werken schreven en uitgaven, maar ook het verdienstelike tijdschrift Literatura Mondo van 1921-1925 in 't licht gaven, waarin zij behalve originele bijdragen ook de verschijnende boeken aankondigden en beoordeelden. Gebrek aan financiën deed de uitgave staken. Enigermate verving toen de Literatura Informilo van Hirt & Sohn te Leipzig dit hoogstaande maandblad, maar dit had niet zulk een grote kring van medewerkers uit alle landen. Tans vindt men boekbesprekingen in het weekblad Heroldo, het maanblad Esperanto, dat onder redaktie van Privat te Genève verschijnt als orgaan van de Universala Esperanto Asocio, en verder in alle nationale Esperantobladen.

K. Kalocsay vertaalde in 1924 de Tragedio de l' Homo (Tragedie van de Mens van Madach) won door eigen gedichten de prijs bij Floraj Ludoj te Barcelona en gaf de dichtbundel Mondo kaj Koro (Wereld en Hart) benevens enige kleinere vertalingen uit de Hongaarse litteratuur. Julius Baghy is toneelartiest zowel als schrijver en dichter, zeer modern en vaardig in beide hoedanigheden. Niemand overtreft hem in vloeiende stijl, buigzame woordvorming en rake typering. Gedurende de oorlog werd hij krijgsgevangene in Trans-Baikalië en beschreef het leven dezer groep slachtoffers van de oorlog in de originele roman Viktimoj (1924). Daarna gaf hij de dichtbundels Pilgrimo en Preter la Vivo (Langs het Leven) en de prozabundel Dancu Marionetoj (Poppen, danst!) waarin hij alle hoeken der moderne maatschappij beschouwt en daarbij realisme met gevoel verbindt. Zijn meesterschap over de taal is volkomen. Hij was het ook, die in 1925 op het Esperantokongres te Neurenberg zorgde voor een voortreffelike opvoering van Privat's drama Ginevra, die de toeschouwers veel te genieten gaf. Ook nu weder zit Baghy in het Komitee voor het aanstaande kongres te Budapest. De Elzasser Raymond Schwartz werkte mede aan de Literatura Mondo en dichtte veel grappige liedjes, die in het Esperantocabaret te Budapest en later in de Chat Vert te Parijs gezongen werden en in de bundel Verdkata Testamento verzameld zijn. Ook gaf hij Prozo Ridetanta (Glimlachend Proza).

Zwitserland is de bakermat der Universala Esperanto Asocio, de internationale Esperantistenvereniging, die allen omvat, die zich van Esperanto bedienen kunnen en anderen door middel van die kennis van dienst kunnen zijn. Deze bond, in 1908 opgericht, heeft al dergelijke diensten ten doel. Zijn prijskoeranten, gidsboeken en prospektussen voor handel, verkeer en tourisme vallen buiten de Esperanto-bellettrie, en eveneens de beroepen van Zuid-Tirol, Zuid-China,

[p. 272]

Hongarije enz. op de openbare mening, nu zij zich verongelijkt achten en in de Volkenbond geen gehoor vinden. In de wereldtaal opgesteld door de Esperantisten der betreffende landen, worden deze door de U.E.A. aan al haar vertegenwoordigers rondgezonden, wier adressenlijst jaarliks uitkomt. De oprichter der U.E.A. was Hector Hodler, die reeds met zijn schoolkameraden in 't Esperanto briefwisseling hield in 1903. Hij schreef veel antimilitaristiese artikelen in Esperantobladen. Zijn vriend was Edmond Privat, die nu Voorzitter van het bestuur van de U.E.A. is en Erevoorzitter van het Internationaal Centraal Esperanto-Komitee. Deze was onder de eerste volgelingen van dr. Zamenhof in Zwitserland en heeft de ‘Majstro’ intiem gekend. Vandaar dat hij in staat was diens leven en de geschiedenis van de groei der taal met volledige kennis van zaken en volkomen beheersing van het Esperanto te beschrijven in La Vivo de Zamenhof en Historio de la Lingvo Esperanto. Met grote bewondering voor Zamenhof's genie en mensenliefde verenigt de schrijver hier waardering voor anderen, die tot het grote doel medewerkten op hun wijze, en in schone stijl geeft hij een duidelik inzicht in de geschiedenis en de aanstaande taak van het Esperanto. Door vele hoofdartikelen in zijn blad ‘Esperanto’ en vertalingen uit de wereldlitteratuur, tot zelfs uit de middeleeuwen bijv. Chaucer en Rabelais, en wetenschappelike artikelen of organisatieplannen verrijkt hij voortdurend de Esperantolitteratuur, terwijl hij door het leesboek Karlo het onderwijs van, dienst is.

Genève, volgens Privat ‘het hart van Europa’, herbergt ook de Volkenbond. Daar komt de moeite van de vele vertalingen zeer voelbaar naar voren. In 1922 gaf een konferentie van de Volkenbond aan ieder der aangesloten landen de raad het Esperanto een plaats te geven in het onderwijs op de lagere scholen. Albert Thomas, de direkteur van het Internationaal Arbeidsbureau geeft maandeliks zijn rapporten ook in 't Esperanto uit. De gedelegeerden van de verste landen, bijv. China en Japan maken hier kennis met de wereldtaal en leren deze gebruiken, en zo hebben Liang-Tehu-Vaj en dr. Won Kenn reeds in het blad Esperanto artikelen geschreven over de arbeid van de Volkenbond, en de Chinese Esperantogroepen wenden zich wel eens tot de geestverwanten in de U.E.A.

In Japan bestaan reeds sedert 1903 Esperanto-klubs en in 1919 heeft men het Japanse Esperanto-instituut gesticht. Wetenschappelike gegegevens van de universiteiten worden er vaak in de wereldtaal gepubliceerd, zooals die van de sterrenwacht te Tokio, en er gaan Japanners op propaganda uit in Europa, daarbij steeds Esperanto sprekende. Zo is de heer Nisjimura, die in zijn te Parijs in 't Esp. verschijnend blad Oomoto aanhangers werft voor een godsdienstige sekte, op alle Esp. kongressen te vinden. Er zijn tans tal van radio-uitzendingen in Japan in of over het Esperanto en er worden massa's leerboeken verkocht. Tjif Tosjio gaf een bundeltje Japanse verhalen uit, volkslegenden, die goed de volksgeest weergeven. Daarentegen is Deklaracio van Takeo Arisjima, vertaald door T. Toogu een schildering van wat er omgaat in gemoed en geest van een paar Japanse jongelui, die kennis maken met de Westerse beschaving en wetenschap door studie aan de universiteit. Het is een roman in brieven, die aantoont, hoe Japanners denken, lijden en handelen, en heeft daarom veel aantrekkelikheid voor ons Europeanen. Welk een diepte van gedachten schittert er in deze brieven! Welk een hoge levensbeschouwing! Zouden het Verre Oosten en Europa elkaar ooit kunnen vinden? - Deze vertaling in 't Esperanto is de enige, die in Europa nog verschenen is.

Gingen wij nu land voor land na, dan zou er wel wat te vertellen zijn van de Oostzee - en randstaten, van Australië en Perzië, waar ook Esp. tijdschriften en litteratuur verschijnt. Maar dit kan in een overzicht als dit ons doel niet zijn. Interessanter lijkt het ons de aandacht te vestigen op het gemeenschappelike voor alle mensen en alle landen belangrijke deel van de wereldlitteratuur. Het klassiekste aller boeken is zeker wel de bijbel. Welnu, reeds in de eerste jaren is dr. Zamenhof begonnen stukken uit het Oude Testament uit het oorspronkelike te vertalen en op het Edinburgse kongres in 1927 kon het bestuur mededelen, dat nu de gehelebijbel met medewerking van het Engelse Bijbelgenootschap was vertaald.

Voor de Katholieke Esperantisten, die overal nationaal en internationaal georganiseerd zijn, is het een vreugde te zien, dat bijv. het leven van St. Franciscus in La Floretoj de Sankta Francisko en La Padova Lilio vertaald is en dat Fabiola van Kardinaal Wiseman veel gelezen wordt. Dit boek is een historiese roman uit de tijd der katakomben te Rome en wordt algemeen als een model van taal en stijl beschouwd.

Even internationaal, hoewel natuurlik veel minder verbreid, zijn de geschriften der Bahai-beweging, welke vooral in het Esperanto haar propaganda voert voor een nieuwe alle godsdiensten verenigende filozofie, welke is uitgegaan van de Perziese profeet Baháullah en nu in alle wereld-

[p. 273]

delen aanhangers vindt. Haar tijdschrift is La Nova Tago. (Wandsbek, Oehlmühlenweg 66).

In deze internationale godsdiensten en in de internationale politiek van het socialisme en kommunisme, wier orgaan is de Sennaciulo (red. E. Lanty, avenue de Corbéra 14, Paris) zit de stuwkracht, die het Esperanto vooruitbrengt. Handel, verkeer en radio bedienen er zich van. De letterkunde is bij deze wereldmachten slechts iets bijkomstigs. Toch zal zij waarschijnlijk ook eenmaal tot bloei komen, want haar voertuig is schoon, welluidend, helder en prakties. Vooral in de poëzie komt dat uit; al haar vormen van de antiekste tot de modernste kunnen in 't Esperanto bestaan; zelfs heeft men al eens de ingewikkelde versvormen van Horatius er in beproefd, en wie weet, wat dichters als Julius Baghy nog bereiken zullen. Maar het debiet houdt nog geen gelijke tred met de produktie. Om de ± 500 Esp. bladen en de 5703 Esp. boeken kopers te verschaffen wordt jaarliks op 15 Desember, Zamenhof's verjaardag, een ‘boekendag’ gehouden. Prof. Privat zegt daarvan, dat een boekhandelaar eer honderdduizend leerboeken, dan driehonderd romans verkoopt en brengt dan in herinnering, dat dr. Zamenhof het wezen zijner taal niet zag in de grammatika maar in de geschriften, in het leven, niet in de teorie.

Wij gelooven echter, dat de wereldtaal ook op het gebied der letterkunde een grote toekomst voor zich heeft.