[p. 209]

Een Esperantistische romancier
H.J. Bulthuis en zijn werken

DITMAAL moet ik beginnen met een bekentenis: ik ben gaan praten met den heer H.J. Bulthuis zonder ooit een regel van hem gelezen te hebben en nu ik kort verslag geef van ons langdurig onderhoud ben ik nog even ver. Dit lijkt op een onwellevendheid tegenover mijn vriendelijken gastheer, die me een avond in zijn woning had genood en tijd noch moeite heeft gespaard om me alles te laten zien en er over te vertellen, maar toch is dit niet het geval. De heer Bulthuis zal de eerste zijn om dit toe te geven.

Werkelijk, de opdracht van de Redactie van Den Gulden Winckel heeft me in een moeilijk parket gebracht. Want de heer Bulthuis schrijft Esperanto, maar gelukkig spreekt hij Nederlandsch, zoodat ik hem heb kunnen volgen.

De heer Bulthuis is de schrijver van eenige romans en drama's, vertaler van verschillende werken en samensteller van leerboeken, alles in het Esperanto. Hij heeft een respectabel oeuvre op zijn naam staan en is verder over de grenzen bekend dan één van onze beroemdste schrijvers. Wie van onze auteurs wordt in Rusland en Japan, om twee landen te noemen, gelezen?

De heer H.J. Bulthuis is in 1865 te Warfum geboren en woont thans als gepensionneerd ambtenaar der belasting in den Haag.

Talenliefhebber als hij was, wierp hij zich in 1885 met élan op Volapük, haalde daarin in 1899 zijn diploma en schreef er poëzie en proza in, dat hij trouwens ook voor een Amsterdamsch blad had gedaan in het Nederlandsch natuurlijk. Maar het Volapük was moeilijk om in te spreken; het is stootend en alleen goed voor correspondentie.

Toen de heer Bulthuis dan ook kennis maakte met het leerboek van het Esperanto van Dreves Uitterdijk werd hij in 1901 Esperantist. In 1906 richtte hij een Haagsche Esperanto-vereeniging op en van de instelling der Esperanto-examens in 1909 tot nu toe is de heer Bulthuis secretaris der examencommissie.

In het Congresboek van het 3e Nederlandsche Esperanto Congres in 1927 te Haarlem gehouden wordt het volgende geschreven over de romans van den heer Bulthuis:

‘De oorspronkelijke door hem zelf geschapen romans getuigen van een machtige fantasie. Een der voornaamste, door hem uit het Nederlandsch vertaalde werken is “De Kleine Johannes” (van Frederik van Eeden). Dit werk is in zeer veel talen reeds overgezet, zal hoogstwaarschijnlijk binnnenkort vertaald worden in het Hongaarsch, doch uit het Esperanto.

In manuscript heeft de schrijver nog liggen wachten op een uitgever, origineel in Esperanto: La Leporo; vertaald Jane Eyre, Keizer en Galileeër, Erasmus Montanus, benevens eenige kleinere werken.

De heer Bulthuis vertaalt even gemakkelijk uit het Fransch, Duitsch, Engelsch, Spaansch, Noorsch en Deensch, als uit het Nederlandsch.’

Als ik hier nog een paar zinnen uit het oordeel van The International language van Maart 1929 mag aanhalen over zijn roman La vila mano, dan heb ik, voor zoo ver mij mogelijk is, een idee gegeven over de beteekenis van den heer Bulthuis als romanschrijver in het Esperanto.

‘The author has succeeded in his aim, which was to give a complete picture of rural life in the Dutch province of Groningen. He understands exactly the outlook upon their world of those who live far from towns, and his story moves placidly along like a sluggish stream among the reeds.

If he describes a leisure every throw of the dice during a lottery, he does right. Life is leisurely among people untouched by the frenzy of motors and social advancement. As to his minute descriptions of farm implements and country roads they may be of permanent interest to a generation wholly urbanised. Bulthuis has two gifts, here shewn very clearly. He knows how to tell a story, and he can reproduce natural conversation.’

Ik vroeg den heer Bulthuis, hoe hij er toe kwam in het Esperanto te schrijven en hij antwoordde:

‘Het Esperanto-gebied is veel grooter en die taal is over de heele wereld verspreid.’

En dadelijk kwam de propagandist voor het Esperanto naar voren, die mij later tal van geschriften meegaf, toen hij verder sprak:

‘Ik ken de Noordsche talen goed, maar toch verstond ik de Deensche tooneelspelers niet, toen ze hier Holberg speelden. Met Esperanto is dat wel het geval. Wie Esperanto lezen en schrijven kan, kan het ook verstaan en spreken. De taal verandert niet, wordt wel rijker door technische woorden o.a.’

De heer Bulthuis vertelde verder, dat er in het

[p. 210]



illustratie
H.J. BULTHUIS

Esperanto 16 grammaticale regelen zijn en de taalcommissie moet zorgen, dat de regelen gehandhaafd blijven. Ook dat er 16 leerboeken in Holland zijn, te Nijmegen op de school onderwijs daarin gegeven wordt, evenals op het blindeninstituut te Grave en op zusterscholen. Dat doen de Katholieken voor de missie en congressen. Maar merkwaardig vooral is, dat de Esperantisten elkaar zoo helpen. De gedelegeerden geven allerlei inlichtingen en er bestaat een litterair Esperantische vereeniging, welke tot speciaal doel heeft handschriften te corrigeeren. Zoo zond de heer Bulthuis een van zijn manuscripten aan een Russische dame ter lezing!

De heer Bulthuis heeft tal van bekroningen gekregen. Zijn roman Idoj de Orfeo is bekroond door de Akademio; een fragment van de vertaling van Jane Eyre kreeg den eersten prijs.

Onvermoeid droeg de heer Bulthuis allerlei aan om me te laten zien hoe ver het gebied van Esperanto strekte, welke voordeelen die taal had, en een schat van herinneringen heeft hij in een album verzameld. Als ik verklaar, dat hij me tot in den nacht heeft beziggehouden zonder dat een oogenblik mijn aandacht verslapte, dan zal men begrijpen hoeveel materiaal de heer Bulthuis bezit.

Van het allermerkwaardigste - elders in dit nummer vindt men van deskundige hand een uitvoerig artikel over Esperanto - zal ik hier nog kort melding maken. In de eerste plaats de uitgave in het Esperanto van De Leeuw van Vlaanderen in de vertaling van den heer Bulthuis. Een speciale editie op Hollandsch papier is voor den Belgischen Koning gemaakt en de heer Bulthuis heeft er de volgende opdracht - in het Nederlandsch en Esperanto - in geschreven:

Deze vertaling in de Internationale taal Esperanto van een der schoonste werken van een edelen Vlaming draag ik op aan Zijne Majesteit, Koning Albert van België ter herinnering aan den zoo beroemden Gouden Sporen Slag.

Verder vertaalde hij Karakter van Mr. van Stipriaan Luïscius, waarna het uit het Esperanto door een Italiaansch priester in het Italiaansch vertaald werd.

In het album zag ik brieven van Zamenhof; William Stead, die ook Esperantist was; van een Rus, die een beetje geld (meer bezat hij niet) stuurde en om een boek van den heer Bulthuis vroeg; van Frederik van Eeden; van een Duitsch gevangene over een der romans; van Weensche kinderen.

En dan liet de heer Bulthuis me in zijn boekenkasten vertalingen in het Esperanto zien van alle bekende werken der wereldlitteratuur, in de eerste plaats van den Bijbel en voorts van Goethe en Shakespeare, van het Rolandslied (het Esperanto leent zich bijzonder voor metrische vertalingen), van Byron en Andersen, van de Camera Obscura, van Prikkebeen en Robinson Crusoë, van moderne Fransch schrijvende Belgen (van Vlaamsche auteurs zal nog een bloemlezing volgen) enz. enz.

Tot slot vermeld ik, dat de heer Bulthuis zes leerboeken heeft geschreven, elf vertalingen heeft gemaakt en zes oorspronkelijke werken heeft geschreven, waarvan drie tooneelstukken.

En ik herhaal met schaamte: voor ik de opdracht van Den Gulden Winckel kreeg had ik zelfs zijn naam als schrijver met gehoord. Daarom is het me een dubbel genoegen hem ook voor niet Esperantisten bekend te maken.

G.H. 's-GRAVESANDE