[p. 373]

De Vlaamsche houtsnede

De houtsnedekunst bloeit, meer dan ooit in de moderne tijden, meer dan alle andere grafische kunsten. Zoowel de vrije als de zuiver illustratieve, welke zich in voorstelling, geest en afmetingen geheel bij het boek aanpast, wordt druk beoefend. Is er wel één graphisch kunstenaar die zich niet bij voorkeur thans met deze techniek bezig houdt.

Het is de tegenwoordige kunstopvatting die hier de oorzaak van is, verklaart Dr. Louis Lebeer in zijn boekje100. De houtsnede paste niet bij het impressionisme en de kunstenaars uit die periode verwaarloosden die techniek duidelijk, maar toen na dezen tijd, waarin de ‘kunstenaar de slaaf geworden was van de uiterlijk waarneembare natuur en van een steeds verder gedreven techniek’, een reactie intrad en men opnieuw een beteekenis ging hechten aan de constructies, de verhoudingen, de getallen; toen een geestelijk verlangen en een behoefte aan visueel schoon, toen dus het getal, de lijn, het evenwicht meer zin kreeg dan het spel der kleuren ooit had gehad, toen ontdekte men de houtsnede opnieuw als het ware, omdat in geen grafische techniek de principes zoo zuiver te stellen en te verbeelden zijn, omdat geen kunst zoozeer ontdaan is van alle ijdelheden en uiterlijke verlokkingen, omdat alleen in de Houtsnede met niets dan zuiver zwart en wit, in hun tegenstelling zinrijk gevarieerd, de volledige, zij het dan ook sterk synthetische, saamgedrongen expressie van een doordacht gevoel mogelijk is.

Het boek van Lebeer behandelt vrij uitvoerig en op zeer aangename wijze de houtsnede; techniek en wezen, ontstaan, ontwikkeling en den modernen opbloei.

Het is heel interessant te zien hoe na de reproduceerende langzamerhand de zich bij het boek als illustratie aansluitende houtsnede ontstond om tenslotte tot de geheel vrije, op zich zelf staande prent te komen. Dr. Louis Lebeer toont zich hier en daar wel wat al te exclusief Belgisch. Geen uitvinding of een Vlaming komt er feitelijk de eer van toe. En kan dat niet bewezen worden, dan

illustratie
Dr. Louis Lebeer, naar een teekening door Jef de Pauw

heeft toch zeker zijn landgenoot het mooiste werkstuk van die of gene techniek geleverd. Dit doet wel eens wat belachelijk aan, in dit overigens zoo aardige boekje. Ook zijn waardeering voor de linoleumsnede naast de houtsnede kunnen we niet deelen, maar dergelijke kleinigheden doen aan het geheel toch weinig of geen afbreuk.

De moderne opbloei interesseert ons in dit boekje natuurlijk het meest. Lebeer geeft een treffende karakteristiek van den grafischen arbeid van het groote aantal kunstenaars dat zich met houtsnijden bezighoudt, en hij doet dat door in enkele regels, op scherpe wijze, het karakter en den stijl van hun oeuvre duidelijk en evocatief te belichten en samen te vatten.

[p. 374]



illustratie
Afbeelding no. 1



illustratie
Afbeelding no. 2

We leeren verscheidene Vlaamsche kunstenaars kennen, wier werk - de reproducties toonen ons dit zeer duidelijk - buitengewone kwaliteiten heeft. En die men bij ons in Nederland positief niet voldoende kent. Ik denk aan Stobbaerts, Stuyvaert, van Straten, e.a. die niet de prachtige kracht van de Cantre's - beter bekend - maar die tal van andere kostelijke eigenschappen bezitten, welke gene ten eenenmale missen: geest, zwier, verfijning.

Daarom alleen reeds is het de moeite waard u dit werkje aan te schaffen.

Er bestaat een luxe-uitgave van, welke er zeer plausibel uitziet en desondanks niet meer dan ongeveer twee guldens kost.

Wie maakt eens ter aanvulling een dergelijk klein, goed, goedkoop boekje (dure prachtwerken over onze grafische kunst zijn er te over) over de Noord-Nederlandsche houtsnede? Wij kunnen op dit gebied ook wel wat moois laten zien.

A.G. BRABANDER

100Dr. Louis Lebeer (Bibliothecaris aan het Prentenkabinet van de Koninklijke Bibliotheek te Brussel): ‘De VI. Houtsnede’. Uitgave ‘Excelsior’, Brugge 1928.