Litteratuur over ex-libris

A Bibliography of Bookplate Literature, Edited, with a Foreword, by George W. Fuller. - Bibliographical Work by Verna B. Grimm. - Some Random Thoughts on Bookplate Literature by Winward Prescott (Spokane, Public Library, 1926).

EISCHT de constructie van een bibliographie in het algemeen meer bekwaamheid dan het eenmaal geordende werk in zijn sober getuigenis gewoonlijk afspiegelt, moeilijkheden van bijzonderen aard treden op bij het samenstellen van een boekbeschrijving van internationale draagwijdte, alzoo van eene gelijk de bovengenoemde, waarbij de praestaties op exlibris-gebied van onderscheidene landen moesten worden geregistreerd.

Winward Prescott legde voor dezen arbeid den grondslag in een uitgebreide lijst, door de American Bookplate Society in 1914 gepubliceerd; Mrs. Verna B. Grimm bouwde daarop voort.

Het boek is uitgegeven in een oplaag van 500 genummerde en geteekende exemplaren, wordt niet herdrukt en zal, dank zij de aspiraties der talrijke buitenlandsche exlibris-verzamelaars, wel spoedig tot het antiquariaat behooren. Het is ± 150 bladzijden groot.

De hoofdlijst vermeldt ± 800 geschriften, welke tot ongeveer 20 verschillende landen behooren, namelijk die van geheel Europa, voorts Canada, Mexico, Australië, e.a. Daaronder komen dan behalve de gewone handboeken voor: albums, jaarboeken, kalenders, brochures, almanakken, catalogi, verslagen van tentoonstellingen, lijsten van vereenigingen, indices, bibliographieën, speciale exlibris-nummers van periodieken, enz.

Na deze eerbiedwekkende compilatie volgt een opsomming van ‘Books Containing Material of Value on Bookplates’, bevattende de namen van 68 werken, terwijl in een ‘Subject Index’ alle geschriften nogeens zijn genoemd, thans gecoördineerd naar onderwerp en land waarop zij betrekking hebben.

Elk werk is aangeduid door auteur, titel, plaats en jaar van verschijning, uitgever, aantal pagina's en illustraties, formaat, band en eventueele bijzonderheden, van beteekenis voor den bibliofiel.

Dit boek doet aan als een fijn-geleed organisme. Het ontrolt een onafzienbaar veld met bloemen van allerlei kleur, waaraan de exlibris-verzamelaar een diepe vreugde kan beleven. Deze wereld-bibliographie geeft in haar spasmodische soberheid een weerglans van den flonkerenden rijkdom eener veelzijdige collectie. Verschillende geschriften zijn, zoo blijkt daaruit, gewijd aan het vrijmetselaars-exlibris, het medische, militaire, erotische boekmerk, andere houden zich bezig met de ruïne in het ex-libris, de bijen, de vrouw, de naaktstudie; kortom, welk een verbluffende veelheid van motieven! En daarom begrijpen we niet, dat Nederland niet veel meer verzamelaars telt dan thans het geval is. België heeft na den oorlog zijn A.B.C.D.E. gekregen (Association Belge des Collectionneurs et Dessinateurs d'Ex-libris), hoe lang blijft ons land nog achter?

Er was hier evenwel nimmer een literatuur, die de exlibris-kunst populariseerde. Weliswaar noemt Prescott in dit werk de namen van Verster en Vervliet als

[p. 278]

die van twee Hollanders, die veel op dit gebied praesteerden, doch pluizen we dit uit en beschouwen we de zaak op de keper, dan blijft van die bewering een mager stukje overeind. Vervliet was geen Nederlander, doch een Belg en bewoog zich in geschrifte niet op ons grondgebied, terwijl van de vijf werken, beter gezegd lijsten van Engelsche motto's, Fransche deviezen, enz., welke Jean F. Verster in het licht gaf, en slechts één aan ons land was gewijd. Het is zijn ‘Liste d'exlibris hollandais, extrait des Archives de la Société française des collectionneurs d'ex-libris (Mâcon, Protat frères, 1896), waarin hij ± 220 van de oudste Nederlandsche boekmerken heeft geregistreerd. Deze lijst zal voor den verzamelaar steeds een uitnemend criterium zijn; jammer, dat zij zoo weinig verspreid is.

Ten slotte noemen we het bekende werk van A.A. Vorsterman van Oyen: ‘Les dessinateurs Néerlandais d'Ex-libris’ (Arnhem, Archives Généalogiques et héraldiques’, 1910). Dit bevat tal van biografieën van ontwerpers van Nederlandsche ex-libris, verscheidene afbeeldingen, ook van drukkersmerken en wordt gemeenlijk standaardwerk genoemd ... Relatief kan deze qualificatie gelden, in het land der blinden is eenoog immers koning. Want Van Oyen's boek, evenals dat van Verster in de Fransche taal gesteld, geeft géén literatuur ...

Wellicht dat deze ontboezeming er toe bijdraagt, om liefhebbers van boek en prent te brengen tot het verzamelen van ex-libris; dit is een weinig kostbare en o zóó dankbare bezigheid. En daar het boekmerk van ontwerper naar eigenaar gaat en dan verder geen handelsobject is, bevorderen de verzamelaars door hun enthousiasme de ontwikkeling van deze sierkunst, zij dienen de kunst van het boek en helpen indirect ook dit laatste weder verspreiden. Veel schoons, dat anders blijft sluimeren, wordt door hen uit de stille groeven der samenleving naar boven gedragen.

 

JOHAN SCHWENCKE