Autobiografische Notities van den Prins de Ligne
door Franz Hellens

MEN kan den Prince de Ligne geen groot schrijver noemen; zijn werken doen hem kennen als een geest vol fantazie, maar ook, te gelegener tijd, vol opmerkingsgave. Hij droomt van macht en heerschappij (op zijn twaalfde jaar, zegt hij: ‘J'étais fou d'héroisme. Charles XII et Condé m'empêchaient de dormir’), maar hij vermag niet in zijn geschriften te brengen wat hij ook in zijn leven niet gebracht heeft of in de geschiedenis wist te doen overgaan. Hij toont er zich: belang stellend in alles, dikwijls schitterend genoeg, bijna nooit sterk.

De ‘Fragments de l'histoire de ma vie’60 die eindelijk in hun volledigen vorm verschijnen, na vele ongelukken, geven ons voor de eerste maal de maat van den man, de volle maat. En de man die er uit te voorschijn treedt is waarlijk, in vele opzichten, groot. Men ziet er hem, verzot op militaire roem en verplicht zich tevreden te stellen met overwinningen in de liefde, soms cynisch, genietend van het schandaal, en geestig predikend: ‘Dites vous à vous-mêmes, mes enfants, mes amis, mes gens, à qui j'ai donné le mauvais exemple, mes chers lecteurs, que si celui qui s'est si bien amusé dans sa vie, comme vous le verrez ici, vous dit de vous convertir, vous pouvez le croire.’ Wat werkelijk verheven is, bij de Ligne, is zijn volkomen en belangelooze openhartigheid, en, waar hij de triomph gekend heeft, op het slagveld en elders, de bekentenis, niet van zijn onmacht maar van zijn verstrooidheid. Zijn militair bestaan ‘zet hij weldra om in libertijnsche histories,’ schrijft Edouard Chapuisat. Hij leeft op grooten voet, maakt schulden, maar een trots van nobelen aard geeft aan alles een bepaalde kleur en doet zien dat hij steeds het hoogere wilde. Als hij schrijft: ‘J'ai fait attendre des empereurs et des impératrices, jamais un soldat,’ moet men deze woorden nemen voor meer dan zij waard zijn of waard schijnen. Deze zin is kenmerkend

[p. 171]

voor zijn mentaliteit en situeert voortreffelijk het personage. De heer Chapuisat toont ons den prince de Ligne als ‘de legger van den geestelijken band, spotziek en schitterend, tusschen de achttiende en negentiende eeuw.’ Het is vrij juist. Grand seigneur als zijn vader, haatte hij de Revolutie, maar alles, in zijn gedenkschriften, die ware bekentenissen zijn, bewijst dat hij den invloed heeft ondergaan van Jean-Jacques, en hij bekent zelfs ondeugden, gelijkend op die van den eenzame.

De Prince de Ligne maakt er geen aanspraak op geschiedschrijver te zijn. ‘Condé, Turenne, Eugène pouvaient écrire l'histoire de leur vie,’ zegt hij, ‘mais tous ceux qui n'ont pas une grande part à ce qui se passe dans le monde peuvent tout au plus en écrire quelques fragments pour s'amuser et quelquefois amuser les autres en leur rappelant ce qui n'existe plus.’ Dit komt op rekening van zijn bescheidenheid, een bescheidenheid berustend op een volkomen kennis van eigen persoon en eigen beteekenis. Dus bekommert hij zich ook niet om de tijdsorde. ‘On peut ouvrir ce livre ci, le fermer quand on veut et n'en prendre qu' à son aise.’ Maar hij voegt er trots aan toe: ‘Je n'écrirais pas tout cela si l'on devait me lire à présent, mais dans cent ans ces petites choses qui ont l'air d'être des riens feront plaisir.’ Men denkt aan Stendhal die zijn werken hetzelfde lot en zichzelf een nauwelijks vroegere beroemdheid voorspelde, met minder fijnheid misschien. Ligne en Stendhal trouwens, ofschoon zij niet op elkaar lijken, hebben eenige dingen met elkaar gemeen. De bourgeois Stendhal droomt van adel, de edelman Ligne van vrijheid, van vriendelijkheid, tot in de praal die hij ten toon spreidde. Beiden streefden naar militaire eer. Maar het zou vergeefs zijn de vergelijking verder door te drijven ...

De stijl der ‘fragmenten’, eenvoudiger en slordiger dan die der andere werken van den Prince de Ligne, is ook oneindig levender, ik zou gaarne zeggen meer doorleefd. Zijn taal is vol vrijheden, onregelmatigheden, barbarismen. Hij wist het zeer goed, maar zocht niet er zich over te verontschuldigen. ‘Si une inversion ou une construction, ou une expression étrangère, soit allemande, soit latine, soit italienne, contribue à la clarté, qu'on la prenne, surtout pour l'histoire.’

60Prince de Ligne: ‘Fragments de l'Histoire de ma Vie’. (2 vol). Ed. Plon. Paris 1928.