[p. 164]

De pressa draait

De Keulsche tentoonstelling brengt voor iedereen heel veel. Behalve voor den journalist

A sa Majesté l'Empereur et roi
Gazettes Etrangers

TE midden der vele schatten, die op de cultuurhistorische afdeeling der Pressa in Keulen achter glas en grendel zijn uitgestald, ligt een map van rood marokijn leer, waarop in gouden letters bovenstaande woorden zijn gedrukt.

Het is de map, waarin Keizer Napoleon zijn buitenlandsche kranten ontving. In Malmaison ligt de map ergens in een hoekje. Daar is het een aardig reliqui, dat overigens geen groote beteekenis heeft. Maar op de Pressa is de map het middenpunt van de onderafdeeling: Napoleon.

En dat is geen wonder. Want zij is het bewijs, dat de groote Corsikaan, die de krant onderdrukte, er toch rekening mee hield. De krant van onzen tijd valt niet meer te negeeren. Zij is een factor geworden, die zeer grooten invloed kan uitoefenen. Zij vormt een macht die, ten goede aangewend (en dat is thans vrijwel overal het geval), van zeer groote cultureele beteekenis is.

De Pressa in Keulen is er een demonstratie van, al krijgt men er meer van de macht te zien, dan van de cultureele beteekenis.

De argelooze bezoeker die de Pressa binnenwandelt moet wel het gevoel krijgen: laat ik maar nooit tegen de pers gaan vechten, want daar is geen beginnen aan. Het wemelt er van de kranten. In de buitenlandsche pavilloens, waar alle kranten van het land samenwerkten, hangen rijen ‘koppen’ onder elkander. Het spreekt vanzelf, dat dit niet de meest interessante zijde van de tentoonstelling is. Maar in de Duitsche afdeeling, en dat is de hoofdafdeeling van de Pressa, krijgt men een beteren kijk op elke duitsche krant afzonderlijk, omdat elke krant meer plaats gekregen heeft. In de ‘Neuzeit’-afdeeling is o.m. een complete krant in werking te zien. Daar zit de financieele redacteur tegenover den sportredacteur, piccolo's dragen hun werk naar een batterij van zetmachines. Daar vallen de matrijzen riktikkend terug in hun eigen vakjes en ziet men de regels gieten en de kolommen groeien. In de verslaggeverskamer ziet men af en toe een reporter bezig. Veel moet er natuurlijk worden bijgedacht en op geen enkele redactie zullen de leden wel zoo onrustig zitten als hier op deze tentoonstellings-‘schriftleitung’.

Men moet bewondering hebben voor den ondernemingsgeest der Duitschers om zulke groote, gedetailleerde afdeelingen op te zetten. Want aan de tentoonstellingskrant ontbreekt de groote gietmachine niet en tegen drie uur gaat een 36-zijdige pers het product van den dag ‘draaien’, zooals dat in een vakterm heet. O, dat draaien! Als daar voor den eersten keer een bericht van den jongen journalist meedraait. Dat is een sensatie. In den beginne is het zoo angstig om iets te schrijven (en meestal onder druk) dat straks zwart op wit de stad in zal gaan. Later went dat natuurlijk, en gelukkig. Maar toch blijft het draaien van de pers een gewichtig moment van den dag. En meestal schrikt de redactie op als beneden in de drukkerij plotseling de motoren stoppen en de cilinders niet verder malen.

Die sensatie kan de leek nu mede beleven op de Pressa. Daar draait een 36-zijdige. Niet altijd worden er kranten van 9 bladzijden gedrukt. Men combineert ook wel eens en dan staat zelfs de vakman nog even vol bewondering te kijken naar die machtige productie van een moderne pers.

Overigens heeft elke krant getracht zoo goed mogelijk voor den dag te komen. Veel afwisseling zit er niet in de moderne afdeeling. Een krant is een krant. En het meest interessante van de krant, den strijd om het nieuws, kan men moeilijk ten toon stellen. Zoo bracht de eene krant model opgemaakte pagina's. Een andere krant toont de kwaliteit van haar fotopagina's. Een derde roemt haar financieele informaties. Andere kranten probeeren alleen maar hun naam in het geheugen te prenten van den bezoeker, natuurlijk voor de reclame. Er zijn kranten die heel wat geld aan hun afdeeling hebben besteed. Trouwens, overal vraagt men zich af, waar het geld vandaan moet komen. De oplossing zal wel liggen in de Amerikaansche krantenspreuk: The readers pennies bring the advertisers dollars.

De leidende kranten van Duitschland vonden de vrij groote tentoonstellingsruimte in de hall nog te klein en hebben eigen gebouwen gezet. Dat

[p. 165]



illustratie
Een kijkje op de Keulsche ‘Fleetstreet’

zijn geen tentoonstellingsgebouwtjes geworden, maar echte, stevige, solide gebouwen. De Kölnische zette in zoo'n gebouw een complete technische afdeeling, Mergenthaler bracht in een ander gebouw enkele van zijn vele machines, een andere krant bouwde een grooten stapel van heipalen op en liet er trotsch op schilderen: Al dit hout is noodig om onze krant een maand van papier te voorzien! Rudolf Mosse bracht een radioinstallatie naar een flat van glas; op de bijbehoorende kermis draaien de molens, blazen de Tirolers, dansen de meisjes, 't is alles reusachtig, machtig grootsch en interessant voor den belangstellenden buitenstaander. Maar wat ik gemist heb op deze perstentoonstelling, dat is een rustige, goed-uitgewerkte, wetenschappelijke afdeeling voor den journalist. Ja, er is een wetenschappelijke afdeeling onder leiding van den eminenten dr. Emil Dovifat, maar die is ongenietbaar geworden door te veel, op zich zelf zeer interessante, statistieken. Doch dan verder: waar is de boekerij der vaklitteratuur voor den journalist? Waar zijn de wetenschappelijke modellen, van ‘koppen’ en onderkoppen?

Er zou een juweel van een afdeelinkje te maken zijn over de geschiedenis van de headline! Waar wordt de goede illustratie naast de onjuiste plaatjes gezet? Waar wordt materiaal getoond uit de techniek van de journalistiek? Deze tentoonstelling is wat dat betreft een zeer zuivere afspiegeling van de werkelijkheid: de journalist schrijft, maar de typograaf maakt de courant. Naar veler opvatting zal de toekomst hierin verandering moeten brengen. Het is jammer dat de Pressa deze strooming negeert.

 

* * *

Keulen blijkt zeer ingenomen te zijn met deze tentoonstelling, gewijd aan de hovelingen van de Koningin der Aarde. De stad is vroolijk versierd. 's Avonds wordt de oude Domtoren met groote batterijen verlicht, er worden concerten gegeven en theatervoorstellingen, winkels geven journalisten korting; als men niet beter wist zou men zeggen dat de journalist de meest populaire man van de wereld is. Van Napoleon dacht men eens dat hij de machtigste was. Maar zijn eenvoudig moedertje schreef hem van Corsica: Pourvu que cela dure. En wij, journalisten, zullen als de Pressa gesloten is, zelfs in Keulen wel weer degradeeren tot ... persmuskieten!

F.S.