Buitenlandsch overzicht
De Leider zoetgevooisd
25 October 1933.
Het merkwaardige is niet, dat Hitler zegt ‘nu is het genoeg’, maar dat hij niet méér zegt.
Von Papen deed dit, eind 1932, wèl. Beloof rechtsgelijkheid, zei hij, of ik neem ze, door herbewapening. Toen is Genève overstag gegaan. Het heeft toen concessiën in het oog gevat die het nu, aan het Hitleriaansche Duitschland, niet meer blijkt te willen verleenen. Hitler zag de bedreiging nader komen van een keus tusschen buigen of barsten. Buigen durft hij voor zijn aanhang niet, en vechten niet wegens de overmacht der anderen. Dus loopt hij uit den Volkenbond weg, tevreden dat hij daarop goedkeuring bij plebisciet kan verkrijgen, maar van herbewapening spreekt hij niet. Alles kan bij onderhandeling gevonden worden, mits men Duitschlands ‘eer’ ontzie, die het verbiedt nogmaals te onderteekenen wat niet kan worden nagekomen.
Hij heeft bereikt dat de anderen nu zonder dollen kop deze zaak blijven aankijken. De ‘ja’-stemmen in zijn eigen land krijgt hij ook, maar geregeld is met een en ander niets. Het blijft een feit dat Hitler in ‘Mein Kampf’ een plicht van Duitschland construeert het ontstaan van groote militaire mogendheden op zijne grenzen desnoods met de wapenen te verhinderen, of, als zij reeds ontstaan zijn, ze uiteen te slaan;
- het blijft ook een feit dat dergelijke taal de naburen genoeg verontrust om hen te doen besluiten met Duitschland voorzorgen te nemen. Zoo was het onmiddellijk na Hitler's ambtsaanvaarding, zoo is het nog, en het ‘ja’ der millioenen op 12 November zal er niets aan veranderen. Met enkel den toon te verzachten komt men een zakelijk conflict, dat niet buiten toedoen van den vogelaar van thans ontstaan is, niet te boven.
C.