[p. 1145]
I
Zal hier dan nimmer iets gebeuren?
Blijft alles eender uit den treure
Of komt een vuur'ge strijd
De eentonigheid der dagen kleuren?
En vlamt die einder voor ons open,
De zieners zullen 't eerst bekopen
Dat in de nieuwe tijd
Verlangens hen weer elders nopen.
Ach, moest er eindlijk iets gebeuren,
De dienders zouden 't gauw bekeuren
Dat wij - om welk profijt? -
't Geluk van elke dag verbeuren.
II
Al die contemplatieve mensen,
Die zelfs in droom geen daden wensen,
Begrijpen nooit 't verwijt
Dat dromen zonder daad verslensen.
En wie verstoken zijn, de fellen,
Van 't hoger hart om zich te kwellen,
Die weten geen bescheid
Hoe uit de daden dromen wellen.
Maar in een rijk van daden en dromen,
Waar grootser dromen uit daden stromen,
En daad uit droom gedijdt,
Kan geen Irrequietum komen.
N.A. Drojine