[p. 225]
De Zee...
De zee wordt verloren in nevel
na een sombere dag.
Ik sta op een balk aan de gevel
der aarde en lach.
Zooals ik thuis op mijn platje
onder klimop en spinrag
op 't oude verrafelde matje
na een druilige dag
plots de wereld voel zakken
onder m'n beenen vandaan. -
Pas op! ik wil 'm nog pakken,
maar d'r zit geen handvat aan. -
En dan in de kamer kan komen
met een kunstige lach, -
in mijn hart nog wat droomen, -
een pose voor 't wereldsch gezag.
------
Omdat ik niet erkennen wil
hoe bang ik word
als nevel wit en stil
zee in oneindigheid stort. -
Zóó, Zee, beween ik U niet
als nevel U sluit:
elk aardsch verdriet
is van lachen de buit. -
B. Roest Crollius