[p. 801]

Jonge Romeinsche Negerslavin 23

 
Het licht schiet van de eene heup naar de and're,
 
Glimmend en kant'lend als een offerande
 
Aan 't vleesch. Nieuwsgierig naar haar nieuwen heer,
 
Daalt zij de breede marm'ren treden neer.
 
 
 
Versierd nog met de bonte amuletten,
 
Die toovermannen uit haar dorp verstrekken,
 
Blijken haar handen, even zacht als vaardig,
 
Bij 't plooien van de toga snel volwaardig.
 
 
 
Bereid is zij aan blanke goden alles
 
Te schenken van haar moederlijke schatten:
 
Te dansen voor den praetor vliegend bloot,
 
Te krijschen bij zijn zelfgekozen dood.

S. Vestdijk

23Uit de binnenkort verschijnende bundel Vrouwendienst.