[p. 50]
Mathias Kemp:
De hemel dauwt...
AL de zeven zuivre kleuren
van prillen zomeruchtend
wentelen rond mijn leden.
Zoet karmijn om mijn handen,
week smaragd langs mijn voorhoofd,
rond mijn schouders nevelen snel
gulden geel en laaiend paars,
purper stroomt voor mijn oogen,
mijn neus tipt in hel azuur,
tegen mijn borst woelt oranje.
De hemel dauwt over de aarde
in de zalige momenten
dat wij slapen niet meer
en nog niet zijn ontwaakt;
niet wakker kunnen worden,
insluimeren evenmin....
Al de zeven kleuren
van diepen zomeruchtend,
stormend door rijpe zeepbel...
Ons toekome Uw rijk!