[p. 43]
[p. 44]
Chr. de Graaff:
Kwatrijnen
SLAAPZWARE roos en lieflijke jasmijn,
Bloemen en bloed kruiden uw kostbren wijn.
Eén teug nog, gastheer, stamel ik. Maar hij:
Reeds werkt in u mijn doodlijk medicijn.
Of ge ook uw haren elken nacht ontbindt,
Ik heb den val der golven meer bemind.
Heugt mij de smaak niet langer van uw mond,
Mijn lippen zijn nog zout van zee en wind.
Moeiten des daags en veler nachten strijd,
't Wordt àl verleden en vergetelheid.
En geen verlies, dat niet voor duizend jaren
Aldus door duizend and'ren werd beschreid.