[p. 1195]
Lijst Maleise woorden
aloen-aloen | ruim vierkant grasplein voor de woningen van regenten en hoofden op Java |
baleh-baleh | rustbank van hout of bamboe |
bandjir | plotseling opkomend hoogwater in een rivier; watervloed ten gevolge van zware regens |
boeng | ‘kameraad’, eretitel die voor iemands naam wordt gezet |
deleman | naar ir. Charles Theodore Deeleman (1823-1884): (huur)rijtuigje op twee wielen |
demang | inheems districtshoofd in West-Java, rang onder die van patih |
djago | haantje, macho |
djongos | van Nederlands jongen, mannelijke huisbediende |
hadji | man die de pelgrimsreis naar Mekka heeft volbracht |
hadjivrouw | vrouw die de pelgrimsreis naar Mekka heeft volbracht |
haloes | verfijnd, beschaafd |
Iboe oeroes | mevrouw die alles wil bedisselen |
kabaja | wit damesjak met borduursel, als huisdracht bij sarong |
kamar pandjang | lange kamer |
kasar | grof, ruw |
kraton | vorstenverblijf, paleis van de sultan of Soesoehoenan |
malam djoemat | donderdagavond, heilige avond |
mandoer | inlandse opzichter of meesterknecht |
melati | inheemse jasmijn (Jasminum sambac) |
multo pintar | ‘slimme multomap’ |
njai | inlandse of Indo-Europese concubine van een Europeaan in Nederlands-Indië |
njo | afkorting van sinjo, jongeheer van Europese afkomst |
njonja | Europese of Chinese gehuwde vrouw |
pala-tuin | tuin met muskaatnootbomen |
pantoen | vierregelige dichtvorm waarin een concrete beschrijving in de eerste twee regels op verrassende wijze betrokken wordt op de laatste twee regels, waarin vaak een algemene waarheid wordt uitgedrukt |
pasanggrahan | door het gouvernement opgericht gebouw waar ambtenaren op reis tijdelijk kunnen verblijven (ook gebruikt door particulieren) |
pasar | markt, marktplaats |
patih | inheems districtshoofd in West-Java, rang onder die van regent |
penghoeloe | (op Java) hoogste moskeebeambte |
perkara | geschilpunt, lastige zaak, geruchtmakende affaire |
sètan | duivel |
[p. 1196]
tangsi | kazerne, barak, kampement |
tjandi | tempel, heiligdom (hindoeïstisch of boeddhistisch) |
toetoep | toetoepjas: hoog gesloten jasje met stijf opstaande boord |
tongtong | hangend blok hout of gong waarop de uren en bepaalde seinen worden geslagen (b.v. brand, veediefstal, feest) |
totok | volbloed Hollander; Hollander die pas in Indië is aangekomen |
warong | inlandse open winkel voor eerste levensbehoeften; open eettentje |
wedana, wedono | inheems districtshoofd in Midden- en Oost-Java |
[p. 1197]
[p. 1198-1199]
Kaartje Java (door Louis Kaulartz)
Uit: H.W. van den Doel, De stille macht. Het Europese binnenlands bestuur op Java en Madoera, 1808-1942.
Uitgeverij Bert Bakker, Amsterdam 1994.
[p. 1200]