[p. 161]

Aantekeningen

Blz. 16. De Paladijnen. Is het nodig te zeggen dat deze titel - als trouwens enige andere - ironisch gebruikt werd? Met cichorei (regel 3) wordt bedoeld het aftreksel dat in vele steden van Europa voor koffie verstrekt wordt, met muscus en jodoform (r.4) twee daaraan toegevoegde aromen. Het stenen gebouw (r.6) is het Berchielli-hotel, Lung' Arno te Florence; de Hindoeprins in 't woud (r.11) een poëtische omschrijving van het grafmonument met het kleurige borstbeeld van de prins van Kolapur in de Cascine. De groene rivier (r.15) is de Arno; het pommaderen van het schoeisel (r. 16) slaat op een vaak terugkerende handeling in een oord waar de wegen stoffig zijn en de schoenpoetsers vele.

 

Blz. 17. Regel 5. De Brandweerman, zo wordt Victor Emanuel genoemd door de aestheet Maxime Claremoris uit A.O. Barnabooth van Valery Larbaud, die niets zo verafschuwt als dergelijke standbeelden.

 

Blz. 29. Inez van de Sierra (kwatrijn 21), een spaanse historie, verteld door Ch. Nodier, nagedicht door Th. Gautier. Paul Klee, de microbenschilder welbekend.

 

Blz. 34. De chimeira die op ons zit. Zie Baudelaire, Le Spleen de Paris, VI. Chacun sa chimère.
De Raad van Zeven of van Tien: de hoogste geslepenheid of wijsheid. De iguanodon van de volgende regel is dan de domme natuurkracht - of die van het Noodlot.

 

Blz. 36. Je ‘bel bocchin’, je mooie mondje. Ik heb gedacht aan het oude liedje, waarvan het refrein luidt: Ciribiribin, che bel bocchin, - che sguardo dolce e assassin! - Ciribiribin, che bel bocchin, - che bel nasin, che bel dentin! enz.

 

Blz. 37. Zijn komeet. Men geloofde vroeger aan kometen als onheilsboden, tekenen van God's bijzondere verbolgenheid.

[p. 162]

Blz. 74. Men is dood of niet dood, zoals Stendhal ons leert. - ‘Ah! monsieur, c'est ce moment de la mort dont je ne puis supporter l'idée’. - ‘Mais, madame, ce moment est occupé par une douleur quelquefois bien peu vive. On la sent encore et, par conséquent, l'on vit, on n'est pas mort, on n'est encore que dangereusement malade. Tout à coup, on ne sent plus rien, on est mort. Donc, la mort n'est rien. C'est une porte ouverte ou fermée, il faut qu'elle soit l'une ou l'autre, elle ne peut être une troisième chose’. (Une Position Sociale)

 

Blz. 77. Kobus en Agniet. Ik herinner mij uit mijn schooljaren een verhaal van Justus van Effen dat die titel voerde, en uit dat verhaal alleen met zekerheid die titel en die namen.

 

Blz. 79. Vergeten Carabossen. ‘La fée Carabosse’; niet te verwarren met die andere figuur uit de sprookjes van Moeder de Gans, de markies van Carabas.

 

Blz. 88. Een Opdracht. Vertaald uit A.O. Barnabooth, waar de titel luidt: A Gertie N.

 

Blz. 90. Pastiche-Nerval: Zonder een vertaling te zijn, geheel geïnspireerd op het gedicht Les Cydalises.