E. du Perron
aan
G.M.G. Douwes Dekker
Tjitjoeroeg, 23 juni 1937
Tjitjoeroeg, 25 Juni.
Waarde Heer Douwes Dekker,
Gelijk hiermee zend ik u een stuk uit Het Vad., waaruit u blijken zal dat het posthume duel Multatuli-Edu nog steeds niet beëindigd werd! Pée en Ter Braak krijgen gelijk; toch vind ik dit een treurige, pijnlijke historie - heel wat pijnlijker dan de politieke flaters van ‘ons’ dokument, indien het lyrische overzicht dat M. gaf van onze koloniale geschiedenis al een zoo ernstige naam verdient. Hier nu heeft M. zonder eenige twijfel voor 95% het recht aan zijn kant - als altijd, zult u zeggen en ik geef het toe - maar de heele sfeer van dit huiselijk drama is onverkwikkelijk. Had men dit nu maar laten rusten. Maar Pée is ermee begonnen, en ongetwijfeld met de beste bedoelingen; nu A gezegd is, moet ook B. maar gezegd worden. Met vriendelijke groeten, ook aan de uwen,
steeds uw dw. EdP.
P.S. De Van der Hoeven van de nieuw-ontdekte brieven is blijkbaar toch niet de broer van ‘Bram’ des Amorie van der Hoeven, zooals ik dacht, maar een Van der Hoeven sec, die mij nooit eerder was opgevallen. Hij komt trouwens niet voor in de 10 dln. gepubliceerde Brieven.