E. du Perron
aan
A. Roland Holst

Parijs, 14 juli 1936

Parijs, 14 Juli '36.

Beste Jany,

Mijn briefkaart was net weg toen ik je brief kreeg; maar je ziet dus dat ik aan je heb gedacht. Wat je zegt is niet alleen ‘juist’, maar geheel in overeenstemming met wat ik zelf zoo'n beetje bedacht had, door alle hindernissen heen. Voorloopig hebben we er dus, de part et d'autre, niet veel aan toe te voegen. Maar we zullen nog wel verschillende details bespreken als we elkaar terugzien, wat zeker gebeuren zal voor ik verdwijn. Op het oogenblik hebben Bep en ik zelfs plannen om in Augustus een suite of zoo te huren in Holland, liefst waar iemand op Alain kan passen: Bep denkt dus aan Amersfoort en Arnhem, waar ze oude kennissen heeft zitten. Anders zit één van ons nl. den heelen dag aan het huis vast.

Als het plan doorgaat, is het voor mij een mooie gelegenheid om overal uitvoerig de vrienden te omhelzen. Heb ik dan later geen tijd meer of vertrekken we eerder (om niet al te veel rond te hangen), dan hebben de laatste ontmoetingen tenminste behoorlijk plaatsgehad.

Wat mij betreft, ik zou ook graag Slauerhoff in die ontmoetingen opnemen. Maar zooals hij wil. Al wat je me over hem geschreven hebt, gaat me wèrkelijk aan het hart, en ik kan die gevoelens niet bestrijden met een denkbeeldige rancune die tusschen ons zou bestaan. In ieder geval: dank hem hartelijk voor de bundel,4284 waar ik niet alleen de oude stem van Slauerhoff in herkende, maar waardoor ik bepaalde middagen in Gistoux terugzag, de warme middag bv. dat ik, in het kamertje dat jij ook bewoonde, onder zijn dictée (en voor De Gids!) opschreef: dat vers van ‘de lange achtermiddagen aan boord’.4285 Zeg hem dat ik blij ben dat ik deze bundel nog mee kan nemen naar Indië.

Mijn vriend Adé Tissing - over wien in mijn brief aan Henny4286 zooveel te doen is geweest - en die, ofschoon theeplanter, groot bewonderaar is van Tamalone, le Grand Meaulnes en Barnabooth (dit zijn drie ‘lievelingsboeken’ van hem!), is, zonder mij iets te zeggen (hij heeft mij nooit geschreven want schrijven is voor hem een marteling), 4 jaar geabonneerd geweest op Forum, heeft op die manier zich op de hoogte gehouden van de betere hollandsche literatuur, heeft - als andere planters trouwens - de grootste minachting voor Székely-Lulofs, maar heel wat gelezen van Slauerhoff: Eldorado, Schuim en Asch, Verboden Rijk, Leven op Aarde. Hij vond alles even prachtig. Is dit niet ongemeen aardig van zoo'n Indischman? Verder geniet hij ook van Den Doolaard en van Anthony Adverse!. Maar hij leest ook alles van Huxley, op die onderneming van hem. (Ik heb hem nu Hemingway leeren kennen, dien hij prachtig vindt natuur-lijk.)

Voilà; het is niet veel, maar ook maar zeer voorloopig. Mondeling of schriftelijk spoedig meer. Hartelijke groeten van Bep - die mij nu telkens vraagt of ik het wel genoeg apprecieer om met een kelder belegen wijn getrouwd te zijn - en een hand van je toekomstigen sinjo-vriend

E.

4284Een eerlijk zeemansgraf. Rotterdam: Nijgh & Van Ditmar 1936.
4285De eerste telkens terugkerende regel van het gedicht ‘Verzadiging’. In Een eerlijk zeemansgraf, p. 51.
42862986.
vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie