E. du Perron
aan
H. de Vries
Parijs, 22 mei 1935
Parijs, 22 Mei '35.
Beste Hendrik,
In groote haast deze brief, daarom zoo kort. Je schrijft dat je 25 April vertrekt en wschl. 12 Mei hier bent; dit moet toch zeker zijn: 23 Mei en 12 Juni? In ieder geval: wij zitten hier zeker tot ver na Augustus. Het kàn zijn dat wij begin Juni voor een week of zoo er even uit gaan, maar als wij weten dat je 12 Juni hier komt, kunnen we wel zorgen dat wij er zijn. Schrijf dus nog even een kaartje om deze datum te bevestigen; al was het als vermoedelijke datum.
Heb je een gelofte afgelegd om Ducroo niet te lezen vóór je op reis gaat? Wil je het dan lezen gedurende de reis? Dit lijkt mij slecht in 2 opzichten: 1o. het boek is wel wat zwaar en zwaarlijvig voor de knapzak, 2o. de ‘anecdotas’ zijn toch zeker niet spaansch genoeg (in den goeden zin)? Ik veronderstel dus dat je deze lectuur opschort tot na terugkomst in het Noorden.
Wat je over T. Br.-Nietzsche zegt is een lange bespreking waard. Daarover dus als je hier bent. Maar bedenk toch dit: Wijdenes is niet heelemaal Ter Braak, en hij heeft allerminst woordelijk gezegd wat ik Wijdenes allemaal in den mond leg. Toch geloof ik wel dat hij over N. inderdaad vrijwel denkt wat ik W. laat zeggen, zoodat op het genuanceerde na....
Enfin, later meer. Hartelijke groeten, ook van Bep, je
EdP.