E. du Perron
aan
S. Vestdijk
Parijs, 17 april 1935
Parijs, 17 April.
Beste Simon,
Gelijk hiermee zend ik je Barbellion. Als je het erg goed vindt, mag je het houden. Zend het anders bij gelegenheid door aan Greshoff.
Ik zit nog altijd te ploeteren aan Ducroo! Greshoff zond me de vellen die hij gelezen had (hij zegt dat hij het 10 × beter vindt nu alles bij elkaar is dan in losse fragmenten), maar ik merk dat er overal nog fouten staan; dat sommige passages inderdaad ‘duister’ aandoen, - tenzij dit laatste komt door mijn totale verslapping van reactie. Ik las nu weer ± 200 blzn. en met voortdurend het gevoel dat het me geen bal schelen kan, dat het een verzameling is van onbenullige uitspraken en anecdoten, en hoe het mogelijk is dat ik behoefte had dit alles op papier te zetten! Zóó erg kan het in werkelijkheid toch niet zijn, dus moet het liggen aan de sleur tusschen Ducroo en mij. Maar dit geeft me wel een heel goed beeld van hoe een ander, die werkelijk totaal ‘een ander’ is, dit soort boek moet zien: de Van Duinkerkens, Kuyle's, Coolens en Jef Lasten en zoo. Ik wacht ook op de reactie van Marsman!
Nu zou ik lust hebben om een heel nieuw boek uit deze tekst samen te stellen: in losse fragmenten met telkens wit ertusschen (genre Barbellion!) en dan van allerlei schrappend, zoodat er van de 500 blzn. niet meer dan 300 overbleven. Misschien gebeurt er zooiets met de eventueele fransche vertaling, waar ik gisteren met Malraux over sprak. Hij zegt dat het niet zóó moeilijk zal zijn om het boek hier uitgegeven te krijgen, als het maar eerst in behoorlijk fransch omgezet is; maar hij zou de zaak hyper-serieus willen aanpakken en willen dat het een winstgevende historie voor mij werd, inplaats van dat ik alleen ‘de eer zou krijgen + een plak chocola’. Hij denkt nu dat er voor een ‘succesvolle’ fransche editie veel zal moeten worden geschrapt; ik ben er tenslotte niet zoo zeker van, maar in principe heb ik er niets tegen.
Ik telde (voor Malraux) de deelen waaruit het boek bestaat na, en kreeg de volgende uitkomst:
Mémoires van Indië en Europa | 305 blzn. |
Gesprekken - meer of minder ‘zuiver’ | 85 blzn. |
Rotzooi van geldelijke en politieke aard | 95 blzn. |
Ik zou ‘op het bloote oog’ gedacht hebben: veel méér ‘gesprekken’ en veel minder ‘rotzooi’; en dit laatste hoofd doet mij een beetje schrikken; maar het is toch zooals het hierboven staat. Dat komt natuurlijk door die dikkejournalistieke staart, en ook de slotbrief aan Wijdenes heb ik hier natuurlijk bij geteld. Intusschen: ik ben daar nòg niet mee klaar; ik wacht op de revisie om er nog zeker wel 2 blzn. bij te schrijven. Lees deze slotbrief in ieder geval heelemaal over, want hij is sterk gewijzigd.
In het hfdst. ‘Bella op de Divan’ zijn door schrappen 2 fouten gekomen: ‘hij’ voor ‘Luc’ ergens, en nog iets, waardoor één passage erg elliptisch en gewrongen lijkt. Ik zal een erratum achterin zetten, als Querido dat niet te erg vindt; maar in werkelijkheid zou ik dit boek een jaar compleet willen vergeten, en dan in alle rust bijwerken. Maar misschien is het ‘vervolmaken’ ervan een verraad, en gelooft niemand dan meer dat het in de omstandigheden geschreven is die het voorgeeft; wat jij de ‘vermoeidheid’ noemt van bepaalde slechtere stukken is misschien toch een garantie van echtheid. Wat vind jij hiervan? Zou jij voelen voor een eventueel werkelijk verbeterde Ducroo, of zou je deze eerste uitgave prefereeren?
Hierna zal ik er je niet verder mee plagen, en ook dit schrijf ik je grootendeels omderwille van het ‘métier’, dat jou ook interesseert. - Wanneer komt je bundel over den dood? Wat heeft het gesprek met Marsman opgeleverd?
Schrijf weer eens, en geloof me steeds van harte, en ‘aandachtig’ (zoals de fransche literaten zeggen),
je E.