E. du Perron
aan
De Wereldbibliotheek (P. Endt)
Parijs, 7 oktober 1934
Parijs, Zondag 7 October.
Geachte Heer Endt,
Dank voor de snelle toezending van De Schoone Jacht. ‘Men mag een gegeven paard enz.’, maar aangezien het toch ook onjuist zou zijn hier te liegen, moet ik u zeggen dat ik Ter Braak's kritiek (die ik niet las) volkomen begrijpen zou waar het de plaatjes van Poortenaer betreft: die vind ik ook, op de eerste na, die dragelijk is, bepaald leelijk. Hij moet zich geïnspireerd hebben op werk als dat van Buckland Wright, maar dan met veel hollandsche houterigheid en gebrek aan smaak - het is trouwens een treurig feit dat Hollanders geen boeken kunnen illustreeren. De houtsneden van Essers voor de twee Zwervers van Van Schendel zijn absoluut beneden alles; dààrmee vergeleken is Poortenaer alweer honorabel. Maar ondanks dit alles, dat ik u zeggen moest om misverstand te vermijden, ben ik toch zeer blij met het boek, omdat het toch de beste uitgave is die van deze verhalen bestaat en omdat het papier en de Bodoni-letter zeer behoorlijk zijn.
Met vriendelijke groeten, hoogachtend,
Edu Perron